In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een klinisch psycholoog, [appellant], tegen Stichting Stepwork GGZ, die de overeenkomst van opdracht met hem heeft beëindigd. De psycholoog had een samenwerkingsovereenkomst met Stepwork, waarin onder andere een minimum aantal uren en een uurtarief waren vastgelegd. De psycholoog vorderde betaling van facturen voor geleverde diensten, maar de kantonrechter wees een deel van zijn vordering af, omdat de overeenkomst niet voorzag in doorbetaling tijdens vakanties. Het hof oordeelt dat de psycholoog recht heeft op doorbetaling van het afgesproken minimumaantal uren, ook als hij in de rest van de maand vakantie genoot, mits hij beschikbaar was voor het afgesproken aantal uren.
De procedure in hoger beroep begon met een dagvaarding op 29 juli 2021, waarna Stepwork verstek verleende. Het hof heeft de feiten en de procedure in eerste aanleg in overweging genomen, inclusief eerdere vonnissen van de kantonrechter. Het hof oordeelt dat de beëindiging van de overeenkomst door Stepwork terecht was, omdat de psycholoog onvoldoende informatie heeft verstrekt over een tuchtprocedure tegen hem. De psycholoog had Stepwork niet op de hoogte gesteld van de tuchtklacht en zijn handelwijze met betrekking tot een patiënte was in strijd met de informatieplicht die voortvloeide uit de samenwerkingsovereenkomst.
Het hof vernietigt het vonnis van de kantonrechter en kent de psycholoog een bedrag van € 2.250 toe, te vermeerderen met wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten. De kosten van de procedure worden gecompenseerd, zodat elke partij haar eigen kosten draagt. Het arrest is uitgesproken op 7 december 2021.