ECLI:NL:GHARL:2021:11275

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
7 december 2021
Publicatiedatum
7 december 2021
Zaaknummer
200.297.144/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming in kort geding vanwege overlast door huurder van sociale woning

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 7 december 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep van een kort geding. De appellant, een huurder van een woning van Stichting Accolade, was in eerste aanleg door de kantonrechter veroordeeld tot ontruiming van de woning vanwege overlast. De appellant had de woning inmiddels ontruimd, maar was het niet eens met de eerdere uitspraak en had hoger beroep ingesteld. Het hof oordeelde dat de huurovereenkomst naar verwachting in een bodemprocedure zal worden ontbonden, gezien de overlast die de appellant had veroorzaakt aan kwetsbare cliënten van Talant, een zorginstelling. Het hof bevestigde de beslissing van de kantonrechter en oordeelde dat de ontruimingsvordering toewijsbaar was. De appellant werd ook veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep. Het hof benadrukte dat de overlast ernstige gevolgen had voor de omwonenden en dat de appellant onvoldoende had aangetoond dat zijn psychische problemen een rol speelden die de ontruiming konden voorkomen. De uitspraak werd gedaan in het kader van civiel recht, waarbij de belangen van de huurder en de verhuurder tegen elkaar werden afgewogen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.297.144/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 9290357)
arrest in kort geding van 7 december 2021
in de zaak van
[appellant] ,
wonende te [woonplaats] ,
appellant,
bij de rechtbank: gedaagde,
hierna:
[appellant],
advocaat: mr. H.L. Thiescheffer, die kantoor houdt te Leeuwarden,
tegen
Stichting Accolade,
gevestigd te Smallingerland,
geïntimeerde,
bij de rechtbank: eiseres,
hierna:
Accolade,
advocaat: mr. J.A.M. Deckers, die kantoor houdt te Heerenveen.

1.De procedure bij de rechtbank

Voor de procedure bij de rechtbank verwijst het hof naar de inhoud van het vonnis in kort geding van 2 juli 2021 dat de kantonrechter van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, heeft gewezen.

2.De procedure bij het hof

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding in hoger beroep van 9 juli 2021,
- de memorie van grieven (met 1 productie),
- de memorie van antwoord.
2.2
Vervolgens heeft het hof een datum voor het arrest vastgesteld.
3.
Kern van de zaak en de beslissing
3.1
[appellant] was huurder van een woning van Accolade. Accolade heeft in kort geding gevorderd [appellant] te veroordelen om de woning te ontruimen en door afgifte van de sleutels ter vrije beschikking te stellen aan Accolade. De voorzieningenrechter heeft deze vordering in het bestreden vonnis toegewezen. [appellant] is veroordeeld in de proceskosten, het nasalaris daaronder begrepen.
3.2
[appellant] heeft de woning inmiddels ontruimd, maar hij is het oneens met het vonnis van de kantonrechter en heeft hoger beroep ingesteld.
3.3
Het hof verwacht net als de kantonrechter dat de huurovereenkomst in een bodemprocedure zal worden ontbonden en acht de in kort geding gevorderde ontruimingsvordering toewijsbaar. Die beslissing zal hierna worden toegelicht.

4.De feiten

4.1
[appellant] huurde sinds 13 juni 2017 van Accolade, een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 70 van de Woningwet, de woning met nummer [nummer] in het complex [naam1] te [plaats] .
4.2
Een deel van de woningen in dit complex wordt sinds eind 2020 door Accolade verhuurd aan Talant ten behoeve van cliënten van Talant. Talant is een zorginstelling die zich richt op zorg en ondersteuning van kwetsbare groepen mensen met een verstandelijke beperking en een indicatie voor langdurige zorg.
4.3
Op de huurovereenkomst zijn de algemene voorwaarden van Accolade van toepassing. In deze algemene voorwaarden is in artikel 9.10 een overlastverbod opgenomen. Daarbij is aangegeven dat handelen in strijd met dit verbod ernstig is en ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning op de kortst mogelijke termijn tot gevolg kan hebben.
4.4
In de eerste helft van juni 2021 heeft Accolade overlastklachten over [appellant] ontvangen.
4.5
Op 18 juni 2021 is [appellant] met een rechterlijke machtiging opgenomen in de High Intensive Care Kliniek van GGZ Friesland, locatie Jelgershuis, in Leeuwarden. Later is hij overgeplaatst naar een gesloten afdeling van GGZ Friesland, locatie Dammelaan, in Leeuwarden.
4.6
Op 28 juli 2021 heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, als voorzieningenrechter de vordering van [appellant] tot schorsing van de tenuitvoerlegging van het bestreden vonnis van 2 juli 2021 afgewezen. Op 30 juli 2021 heeft [appellant] met hulp van familie en kennissen de woning vrijwillig ontruimd.

5.De beoordeling in hoger beroep

Inleiding

5.1
De grieven I, II en III [appellant] richten zich in de kern tegen het oordeel van de kantonrechter dat sprake is van een zodanige tekortkoming van hem in de nakoming van zijn huurdersverplichtingen dat naar verwachting de rechter in de bodemprocedure de huurovereenkomst zal ontbinden en [appellant] tot ontruiming van de woning zal veroordelen. Met grief IV en V wordt opgekomen tegen de toegewezen ontruiming en proceskostenveroordeling. Volgens [appellant] is van hinderlijk, overlastgevend gedrag (als gevolg van overmatig alcoholgebruik) geen sprake. [appellant] drinkt nagenoeg geen alcohol en er is zeker geen sprake van overmatig alcoholgebruik. De gestelde gedragingen hebben in een andere context, dan wel in het geheel niet dan wel niet door [appellant] plaatsgevonden. [appellant] erkent dat hij psychische problemen heeft en dat hij een slechte (werk)verhouding heeft met de contactpersoon van Accolade. Accolade heeft dit niet onderkend en is niet behulpzaam geweest. [appellant] wijst er verder op dat hij jarenlang probleemloos in het complex heeft gewoond en dat de klachten zich in een zeer korte periode hebben voorgedaan. Deze omstandigheden staan, mede gelet op de gevolgen van de ontruiming voor [appellant] , die vanwege het ontbreken van een positieve verhuurdersverklaring niet of zeer moeilijk aan vervangende woonruimte zal kunnen komen, in de weg aan toewijzing van de ontruiming.
Spoedeisend belang
5.2
Indien, zoals hier, in hoger beroep de vraag moet worden beantwoord of een in kort geding verlangde voorziening, na toewijzing daarvan door de voorzieningenrechter, in hoger beroep voor inwilliging in aanmerking komt, dient ook in hoger beroep te worden beoordeeld of de eisende partij ten tijde van het arrest van het hof bij die voorziening een spoedeisend belang heeft.
5.3
Hoewel de ontruiming inmiddels heeft plaatsgevonden, behoudt Accolade een spoedeisend belang bij de door haar gevorderde voorziening tot ontruiming. De ontruiming omvat naar zijn aard tevens een verbod op terugkeer in de woning en Accolade heeft, zolang de huurovereenkomst niet is ontbonden, een spoedeisend belang bij handhaving van dat verbod.
Beoordelingskader
5.4
Artikel 6:265 lid 1 BW bepaalt dat iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van zijn verbintenis aan de wederpartij de bevoegdheid geeft om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, tenzij de tekortkoming gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. Het is aan de tekortschietende partij om zich voldoende gemotiveerd op deze uitzondering te beroepen. Bij de beoordeling of de ontbinding gerechtvaardigd is, kunnen alle omstandigheden van het geval van belang zijn. Ten aanzien van de ontbinding van een overeenkomst van huur en verhuur van sociale woonruimte (zoals hier aan de orde) gelden geen bijzondere regels. Het is aan de feitenrechter om te beoordelen of de tekortkoming, gelet op de omstandigheden van het geval, waaronder het concrete belang van de huurder bij het voortduren van de huurovereenkomst, van voldoende gewicht is om de overeenkomst te ontbinden. [1]
5.5
Indien sprake is van een tekortkoming die naar verwachting in een bodemprocedure zal leiden tot een ontbinding van de overeenkomst, kan dat in een kort geding grond zijn voor toewijzing van een vordering tot ontruiming. Daarvoor is vereist dat met een redelijke mate van zekerheid kan worden aangenomen dat de vordering tot ontbinding in een bodemprocedure zal worden toegewezen en dat van de verhuurder in redelijkheid niet kan worden gevergd dat hij de uitkomst van die bodemprocedure afwacht.
Tekortkoming
5.6
Volgens Accolade heeft [appellant] overlast veroorzaakt, in die zin dat hij kwetsbare cliënten van Talant heeft lastig gevallen door tegen hen te schreeuwen, ruzie met hen te maken, bij hen aan te bellen en op ramen/deuren te bonzen in de nachtelijke uren, dreigend en intimiderend gedrag richting hen te vertonen, ongewenste seksuele interesse te tonen en de woning van een buurvrouw binnen te dringen. Accolade heeft dit onderbouwd met een overzicht van door haar ontvangen overlastmeldingen, rapportages van Talant en een overzicht van overlastmeldingen van de wijkagent.
5.7
Accolade heeft hiermee voldoende aannemelijk gemaakt dat [appellant] betrokken is geweest bij meerdere overlastgevende incidenten en bedreigende situaties in en bij het gehuurde. [appellant] heeft onvoldoende aangevoerd om eraan te twijfelen dat hij die overlast heeft veroorzaakt. [appellant] heeft zijn betwisting niet van enige onderbouwing voorzien en bijvoorbeeld geen verklaringen van omwonenden in het geding gebracht die kunnen dienen als weerlegging. Het hof gaat in dit verband voorbij aan het bewijsaanbod van [appellant] . In kort geding bestaat in beginsel geen ruimte voor bewijslevering. Er is niet voldoende gesteld of gebleken dat er in deze zaak redenen zijn om van dat uitgangspunt af te wijken.
5.8
Gelet op het voorgaande is voldoende aannemelijk dat [appellant] niet heeft voldaan aan zijn verplichtingen op grond van artikel 9.10 van de algemene huurvoorwaarden en artikel 7:213 BW om zich als goed huurder te gedragen en geen overlast voor omwonenden te veroorzaken.
Ontbinding gerechtvaardigd?
5.9
Het hof is voorshands met de kantonrechter van oordeel dat sprake is van een zodanige tekortkoming aan de zijde van [appellant] dat naar verwachting de bodemrechter de huurovereenkomst zal ontbinden en dat het gerechtvaardigd is om de ontruimingsvordering, vooruitlopend op de uitkomst van de bodemprocedure, toe te wijzen.
5.1
Uit de overlastoverzichten komt naar voren dat de overlast gericht is geweest op cliënten van Talant, een toch al kwetsbare groep omwonenden die in meer of mindere mate zorg en/of hulp nodig hebben. Vanwege hun beperkingen waren deze bewoners niet bestand en opgewassen tegen het gedrag van [appellant] en had, naar mag worden aangenomen gelet op de door Accolade overgelegde correspondentie van Talant, de overlast een enorme impact op hun ongestoorde en veilige woongenot. In korte tijd lijkt bij [appellant] een psychische decompensatie te zijn ontstaan, die dermate ernstig en zorgwekkend was dat deze uiteindelijk - na het binnendringen van de woning van de buurvrouw door [appellant] - zelfs heeft geleid tot een crisisopname met een rechterlijke machtiging. Hiermee acht het hof voldoende aannemelijk geworden dat [appellant] in zwaarwegende mate is tekortgeschoten in zijn verplichting zich als goed huurder jegens omwonenden te gedragen. In artikel 9.10 van de algemene huurvoorwaarden ligt bovendien de waarschuwing besloten dat Accolade
handelen in strijd met het overlastverbod als ernstig kwalificeert en zich het recht voorbehoudt om op die basis op korte termijn ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning te bewerkstelligen.
5.1
[appellant] erkent dat bij hem sprake is van psychische problematiek en voert aan dat hij geen hulp of begeleiding van Accolade heeft ontvangen. Het hof leidt uit de processtukken af dat [appellant] kort voor de crisisopname door Accolade was aangemeld bij het zogenaamde gebiedsteam van de gemeente Waadhoeke maar dat hulpverlening nog niet van de grond was gekomen. [appellant] heeft echter niet aannemelijk gemaakt dat nadere bemiddeling en/of hulpverlening door Accolade of een andere zorgorganisatie zodanig effect zou hebben gehad dat daardoor ontruiming niet nodig zou zijn geweest. Gesteld noch gebleken is dat [appellant] open stond voor correctie op zijn gedrag, terwijl hij ook in hoger beroep geen blijk heeft gegeven van enig besef van of inzicht in zijn handelen en de gevolgen daarvan. Evenmin heeft [appellant] toegelicht of zijn psychische gesteldheid inmiddels, al dan niet in combinatie met bepaalde zorg-, hulpverlening of een ander steunend sociaal netwerk, dusdanig is verbeterd dat Accolade meer niet hoeft te vrezen voor herhaling van overlastgevende situaties bij terugkeer van [appellant] in de woning.
5.11
[appellant] heeft er verder nog op gewezen dat hij vanwege het ontbreken van een positieve verhuurdersverklaring niet of zeer moeilijk aan vervangende woonruimte kan komen. Vast staat dat [appellant] na een crisisopname heeft verbleven op een gesloten afdeling van GGZ Friesland. [appellant] heeft niets gesteld over zijn huidige woonsituatie. Dat hij geen onderdak heeft is het hof dan ook niet gebleken. Daarbij komt dat Accolade [appellant] ongeschikt acht voor een zelfstandige woning (als de onderhavige) en een vorm van begeleid wonen aangewezen acht. [appellant] heeft daar niets tegen ingebracht. Accolade heeft bovendien toegezegd dat zij zich in samenwerking met het gebiedsteam van de gemeente Waadhoeke zal inspannen om [appellant] in aanmerking te laten komen voor een vorm van begeleid wonen. Het hof gaat ervan uit dat Accolade deze toezegging zal nakomen.
5.12
In deze omstandigheden oordeelt het hof voorshands dat het woonbelang van [appellant] niet opweegt tegen het belang van Accolade om [appellant] uit het gehuurde te weren zolang nog sprake is van een huurovereenkomst tussen partijen. Dat [appellant] eerst enkele jaren probleemloos in het complex heeft gewoond en dat de overlastklachten betrekking hebben op een korte periode maakt die afweging niet anders.
Conclusies
5.13
De conclusie van het hof is dat in dit geval met redelijke mate van zekerheid kan worden aangenomen dat de veroorzaakte overlast in een bodemprocedure tot ontbinding van de huurovereenkomst (en ontruiming van de woning) zal leiden, terwijl in redelijkheid niet van Accolade kan worden gevergd dat de uitkomst van een bodemprocedure wordt afgewacht. Het hof zal het vonnis van de kantonrechter dan ook bekrachtigen.
5.14
[appellant] zal worden veroordeeld in de proceskosten in hoger beroep. De kosten voor de procedure in hoger beroep aan de zijde van Accolade zullen worden vastgesteld op
€ 772,- aan griffierecht en € 2.228,- aan salaris advocaat (2 punten x tarief II à € 1.114,-).

6.De beslissing

Het hof, recht doende in kort geding in hoger beroep:
bekrachtigt het vonnis in kort geding van de kantonrechter van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, van 2 juli 2021;
veroordeelt [appellant] in de kosten van het hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Accolade vastgesteld op € 772,- voor verschotten en op € 2.228,- voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mrs. M. Willemse, M.E.L. Fikkers en O.E. Mulder en is door de rolraadsheer, in tegenwoordigheid van de griffier, in het openbaar uitgesproken op
7 december 2021.

Voetnoten

1.HR 28 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1810