Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in het principaal hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat
- [naam1] , namens de raad voor de kinderbescherming (verder: de raad).
4.De omvang van het geschil
- twee weken van de zomervakantie, waarbij de ouders onderling afspraken met elkaar maken over eventuele vakanties naar Marokko. Wanneer beide ouders (met de kinderen) op vakantie naar Marokko willen, maken zij onderling afspraken over de overdracht van de kinderen in Marokko;
- in de even jaren in de voorjaarsvakantie (in de herfstvakantie bij de moeder) en in de oneven jaren in de herfstvakantie (in de voorjaarsvakantie bij de moeder);
5.De motivering van de beslissing
a. een toedeling aan ieder der ouders van de zorg- en opvoedingstaken, alsmede met overeenkomstige toepassing van artikel 377a, derde lid, een tijdelijk verbod aan een ouder om met het kind contact te hebben;
b. de beslissing bij welke ouder het kind zijn hoofdverblijfplaats heeft;
c. de wijze waarop informatie omtrent gewichtige aangelegenheden met betrekking tot de persoon en het vermogen van het kind wordt verschaft aan de ouder bij wie het kind niet zijn hoofdverblijfplaats heeft dan wel de wijze waarop deze ouder wordt geraadpleegd;
d. de wijze waarop informatie door derden overeenkomstig artikel 1:377c, eerste en tweede lid, BW wordt verschaft.
6.De beslissing
uiterlijk op 3 mei 2022te rapporteren;