Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
[de vader](de vader),
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 30 november 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [de minderjarige1] en [de minderjarige2]. De ouders, die gezamenlijk het ouderlijk gezag uitoefenen, hebben sinds 10 april 2019 te maken met een ondertoezichtstelling. De moeder heeft in hoger beroep acht grieven ingediend tegen de verlenging van deze ondertoezichtstelling, die door de kinderrechter was vastgesteld tot 10 april 2022. Het hof heeft de procedure in hoger beroep gevolgd, waarbij onder andere de mening van de minderjarigen is gehoord en de mondelinge behandeling op 24 november 2021 heeft plaatsgevonden.
Het hof heeft vastgesteld dat de ouders niet in staat zijn gebleken om tot een goed genoeg ouderschap te komen, ondanks de betrokkenheid van de gecertificeerde instelling (GI). De ouders hebben aangegeven bereid te zijn om in een vrijwillig kader systeemtherapie te volgen, waarbij ook hun nieuwe partners betrokken zullen worden. Het hof heeft geconcludeerd dat de GI onvoldoende inspanningen heeft geleverd om de ouders te ondersteunen in het naleven van de zorgregeling en dat de ondertoezichtstelling niet langer noodzakelijk is, mits de ouders zich aanmelden voor de systeemtherapie.
Daarom heeft het hof de beschikking van de kinderrechter bekrachtigd voor de duur van een maand na de uitspraak, zodat de GI de ouders kan begeleiden naar de hulpverlening. Het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling voor een langere periode is afgewezen. De ouders zijn nu verantwoordelijk voor het starten van de systeemtherapie, en het hof heeft vertrouwen in hun bereidheid om deze stap te zetten.