Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.2. Het geding in hoger beroep
- het beroepschrift tevens houdende het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening, ingekomen op 14 april 2021;
 - het verweerschrift van de jongste zoon met een productie;
 - een brief van [naam1] van 3 mei 2021;
 - een journaalbericht van mr. Hermsen van 6 mei 2021 met producties, en
 - een journaalbericht van mr. Hermsen van 21 mei 2021 met een productie.
 
- de rechthebbende met haar advocaat;
 - [de bewindvoerder] ;
 - de jongste zoon met zijn advocaat, en
 - [naam2] namens [naam1] .
 
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
- het verzoek van de jongste zoon strekkende tot opheffing van het bewind en opheffing van het mentorschap afgewezen;
 - met ingang van 15 maart 2021 [de bewindvoerder] ontslagen als bewindvoerder en mentor ten behoeve van de rechthebbende
 - met ingang van diezelfde datum [naam1] benoemd tot opvolgend bewindvoerder en opvolgend mentor;
 - de vergoeding voor de aanvangswerkzaamheden van [naam1] vastgesteld, evenals de jaarlijkse beloning;
 - aan [de bewindvoerder] de verplichting opgelegd om binnen twee maanden na de ontslagdatum eindrekening en verantwoording af te leggen aan de opvolgend bewindvoerder;
 
- aan [naam1] de verplichting opgelegd jaarlijks verslag te doen van de werkzaamheden in het mentorschap aan de kantonrechter, en
 - bepaald dat [naam1] de vijfjaarlijkse evaluatie moet indienen voor 20 november 2023.