ECLI:NL:GHARL:2021:11121
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in jeugdstrafzaak wegens gebrek aan groepsgedraging bij openlijke geweldpleging
In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 30 november 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte, geboren in 2004, was aangeklaagd voor openlijke geweldpleging in vereniging, waarbij hij betrokken zou zijn geweest bij een steekincident op 8 augustus 2020 in Hoevelaken. De officier van justitie had hoger beroep ingesteld tegen de vrijspraak van de kinderrechter. Tijdens de zitting op 16 november 2021 heeft het hof het dossier bestudeerd, inclusief de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte, vertegenwoordigd door mr. X.B. Sijmons.
Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte niet zelf geweld heeft gebruikt en dat er onvoldoende bewijs is dat hij een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het geweld gepleegd door anderen. De verdachte had ruzie gehad met een meisje, wat leidde tot een confrontatie met haar broer en andere jongens. Echter, de verdachte en de broer hebben elkaar niet ontmoet, en de verschillende jongens waren op het moment van het steekincident verspreid en niet als groep aanwezig. Hierdoor kon het hof niet concluderen dat het steken van het slachtoffer door een medeverdachte als een groepsgedraging kon worden beschouwd.
Op basis van deze overwegingen heeft het hof het vonnis van de kinderrechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van zowel de primair als de subsidiair tenlastegelegde feiten. Het hof oordeelde dat er geen sprake was van openlijke geweldpleging, waardoor de vraag of de verdachte medeplichtig was aan het geweld niet aan de orde kwam. De uitspraak werd gedaan door de meervoudige kamer voor strafzaken, met mr. R.W. van Zuijlen als voorzitter.