Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 november 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de zorgregeling voor een minderjarige en het gebruik van de echtelijke woning na de echtscheiding van de ouders. De ouders, de vrouw en de man, zijn gezamenlijk gezagdragers over hun minderjarige kind, geboren in 2005. Het huwelijk is in 2021 ontbonden en partijen wonen samen met hun kinderen in de echtelijke woning. De vrouw verzoekt om een wijziging van de zorgregeling en het gebruik van de woning, terwijl de man verzoekt om de eerdere beschikking van de rechtbank te bekrachtigen.
Het hof heeft vastgesteld dat er een minimale zorgregeling moet komen om het contact tussen de vader en het kind te waarborgen, waarbij het kind minimaal twee keer per maand één dag bij de vader verblijft, met ten minste één overnachting. De vrouw heeft geen aannemelijke argumenten gepresenteerd dat zij de woning kan overnemen, waardoor de man het recht behoudt om in de woning te blijven wonen tot zes maanden na de inschrijving van de echtscheiding.
De beslissing van het hof houdt rekening met de belangen van zowel de vrouw als de man, maar concludeert dat de man het meest in aanmerking komt voor het gebruik van de woning, gezien zijn financiële bijdrage en de omstandigheden van de vrouw. De verzoeken van de vrouw om voorlopige voorzieningen zijn afgewezen, en de eerdere beschikking van de rechtbank is gedeeltelijk vernietigd en opnieuw vastgesteld.