Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Stichting Jeugdbescherming Gelderland,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 4 februari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [de minderjarige1] en [de minderjarige2], en de machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige4] en [de minderjarige5]. De moeder, verzoekster in hoger beroep, was het niet eens met de ondertoezichtstelling en de uithuisplaatsing van haar kinderen. De kinderrechter had eerder op 16 september 2020 besloten om de kinderen onder toezicht te stellen van de gecertificeerde instelling (GI) vanwege zorgen over hun ontwikkeling en de opvoedsituatie in het gezin. De moeder heeft in hoger beroep drie grieven ingediend en verzocht om de bestreden beschikking te vernietigen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 14 januari 2021 heeft de moeder haar verzoek tot uithuisplaatsing van [de minderjarige4] en [de minderjarige5] ingetrokken, omdat deze kinderen inmiddels bij hun grootouders zijn geplaatst. Het hof heeft vastgesteld dat er sprake is van een ontwikkelingsbedreiging voor alle minderjarigen, ook voor [de minderjarige1] en [de minderjarige2], ondanks dat zij geen zorgsignalen vertonen. Het hof oordeelt dat de zorgen over de opvoedsituatie en de samenwerking met hulpverleners in het verleden onvoldoende zijn aangepakt, wat heeft geleid tot de huidige ondertoezichtstelling.
Het hof bekrachtigt de beslissing van de kinderrechter en stelt dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk blijft om de ontwikkeling van de kinderen te waarborgen. De ouders hebben de afgelopen periode samen met de hulpverlening gewerkt aan verbetering van de situatie, maar het hof acht het van belang dat de jeugdbeschermer ook beslissingen kan nemen over de kinderen. De beslissing van het hof is dat de ondertoezichtstelling van [de minderjarige1] en [de minderjarige2] blijft gelden, terwijl het verzoek van de moeder tot uithuisplaatsing van [de minderjarige4] en [de minderjarige5] niet meer aan de orde is.