Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
William Schrikker stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering Regio Amsterdam,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 4 februari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het gezag van een moeder over haar drie minderjarige kinderen. De moeder, die in hoger beroep ging tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Gelderland, verzocht het hof om de beschikking te vernietigen en het verzoek tot beëindiging van het ouderlijk gezag af te wijzen. De rechtbank had eerder op 7 januari 2020 besloten het gezag van de moeder en de vader van de oudste minderjarige te beëindigen, en de GI (gecertificeerde instelling) tot voogdes over de kinderen benoemd.
De procedure in hoger beroep omvatte een mondelinge behandeling op 8 januari 2021, waarbij de moeder en haar advocaat aanwezig waren, evenals vertegenwoordigers van de raad voor de kinderbescherming en de GI. De moeder voerde aan dat zij had meegewerkt aan de geboden hulpverlening en dat er onvoldoende onderzoek was gedaan naar de mogelijkheden voor terugplaatsing van de kinderen. De raad daarentegen stelde dat de ouders niet in staat waren om de zorg voor de kinderen op zich te nemen, en dat eerdere hulpverlening niet had geleid tot verbetering.
Het hof oordeelde dat de rechtbank terecht had besloten het gezag te beëindigen, en dat de ouders niet in de nabije toekomst in staat zouden zijn om de opvoeding van de kinderen op zich te nemen. Het hof benadrukte het belang van duidelijkheid over het perspectief van de kinderen en wees het verzoek van de moeder om een deskundigenonderzoek af. De beslissing van de rechtbank werd bekrachtigd, en het hof concludeerde dat de huidige situatie van de kinderen niet gewijzigd was, waardoor terugplaatsing bij de ouders niet in hun belang zou zijn.