ECLI:NL:GHARL:2021:10987

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
30 november 2021
Publicatiedatum
30 november 2021
Zaaknummer
200.296.086
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag bewindvoerder en communicatieproblemen tussen ouders en bewindvoerder

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 30 november 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over het verzoek van de ouders van verzoekster tot ontslag van de huidige bewindvoerder, [de bewindvoerder] B.V. De ouders waren eerder benoemd tot bewindvoerder, maar zijn in 2019 ontslagen en vervangen door [de bewindvoerder]. De ouders hebben in hoger beroep aangevoerd dat er gewichtige redenen zijn voor het ontslag van de bewindvoerder, onder andere vanwege communicatieproblemen en de traagheid van de bewindvoerder. Het hof heeft vastgesteld dat er geen voldoende gewichtige redenen zijn om het ontslag van de bewindvoerder te rechtvaardigen. Het hof oordeelt dat de problemen voornamelijk voortkomen uit communicatieproblemen tussen de ouders en de bewindvoerder, en dat de bewindvoerder zijn taken naar behoren uitvoert. Het hof benadrukt dat er een gezamenlijke verantwoordelijkheid is voor zowel de ouders als de bewindvoerder om de samenwerking aan te gaan en dat zij hun bezwaren opzij moeten zetten in het belang van verzoekster. De bestreden beschikking van de kantonrechter is bekrachtigd, en de kosten van de procedure worden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.296.086
(zaaknummer rechtbank Overijssel 8948240)
beschikking van 30 november 2021
inzake
[verzoekster],
wonende te [woonplaats1] ,
verzoekster in hoger beroep, verder ook te noemen: [verzoekster] ,
advocaat: mr. G. Yousef te Enschede,
en
de besloten vennootschap [de bewindvoerder] B.V.
gevestigd te [vestigingsplaats1] ,
verder te noemen: [de bewindvoerder] ,
advocaat: aanvankelijk mr. M.A. Knobben te Nijverdal (onttrokken).
Als overige belanghebbenden zijn aangemerkt:
[de ouders],
beiden wonende te [woonplaats1] ,
verder te noemen: de ouders.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kantonrechter, rechtbank Overijssel, Team Toezicht - Bewindsbureau, zittingsplaats Enschede, van 15 maart 2021, uitgesproken onder voormeld zaaknummer. Deze beschikking zal verder ook worden genoemd: de bestreden beschikking.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift met producties 1 tot en met 9, ingekomen op 11 juni 2021;
- het verweerschrift van [de bewindvoerder] met producties 1 tot en met 5;
- een journaalbericht van mr. Knobben van 27 oktober 2021 (onttrekking).
2.2
De mondelinge behandeling heeft op 2 november 2021 plaatsgevonden.
Verschenen zijn:
  • mr. Yousef namens verzoekster;
  • [naam1] namens [de bewindvoerder] ,
  • de ouders.
Namens de hierna nader te noemen [naam2] Bewindvoering is niemand verschenen.

3.De feiten

3.1
De kantonrechter heeft bij beschikking van 7 februari 2018 over alle tegenwoordige en toekomstige goederen die toebehoren aan [verzoekster] een bewind in de zin van artikel 1: 431 van het Burgerlijk Wetboek (BW) ingesteld en de ouders tot bewindvoerder benoemd.
De kantonrechter heeft bij beschikking van 26 juli 2019 ambtshalve de ouders ontslagen als bewindvoerders en [de bewindvoerder] als opvolgend bewindvoerder benoemd. Bij beschikking van dit gerechtshof van 30 juni 2020 is deze beschikking bekrachtigd.
3.2
Tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep is gebleken dat de ouders bij beschikking van 7 februari 2018 door de kantonrechter zijn benoemd tot mentor over [verzoekster] .

4.De omvang van het geschil

4.1
Bij de bestreden – uitvoerbaar bij voorraad verklaarde – beschikking heeft de kantonrechter het verzoek van de ouders tot ontslag van de huidige bewindvoerder en benoeming van een opvolgend bewindvoerder afgewezen.
4.2
[verzoekster] is in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking.
Zij verzoekt het hof de bestreden beschikking te vernietigen onder gegrondverklaring van de beroepsgronden en alsnog [naam2] Bewindvoering te [vestigingsplaats2] aan te wijzen als bewindvoerder over haar vermogen, kosten rechtens.
4.3
De bewindvoerder voert verweer en verzoekt het hof, voor zover nodig uitvoerbaar bij voorraad, [verzoekster] niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoek, althans het hoger beroep af te wijzen en de bestreden beschikking te bekrachtigen, eventueel onder aanvulling en verbetering van de gronden en daarbij [verzoekster] te veroordelen in de kosten van de procedure.

5.De motivering van de beslissing

5.1
Op grond van artikel 1:448 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW) wordt een bewindvoerder ontslag verleend hetzij op eigen verzoek hetzij wegens gewichtige redenen of omdat de bewindvoerder niet meer voldoet aan de eisen om bewindvoerder te kunnen worden, zulks op verzoek van een medebewindvoerder of degene die gerechtigd is onderbewindstelling te verzoeken als bedoeld in artikel 432, eerste en tweede lid BW, dan wel ambtshalve. [verzoekster] behoort tot de gerechtigden die een onderbewindstelling kunnen verzoeken. Zij is ontvankelijk in haar verzoek. In dit hoger beroep is de vraag aan de orde of er gewichtige redenen zijn om (ambtshalve) ontslag te verlenen.
5.2
Het hof is van oordeel dat niet is gebleken van voldoende gewichtige redenen die het ontslag van de bewindvoerder rechtvaardigen. Het hof overweegt daartoe als volgt.
5.3
Uit de stukken en hetgeen partijen tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep in deze procedure hebben verklaard, leidt het hof af dat de ouders het niet eens waren met hun ontslag als bewindvoerder en de benoeming van [de bewindvoerder] en dat zij daarom aanvankelijk overleg met de medewerker van [de bewindvoerder] , de heer [naam1] , hebben afgehouden. Hierdoor is er geen goede samenwerking tot stand gekomen en is de communicatie en verstandhouding tussen de ouders en [de bewindvoerder] vrijwel direct verstoord geraakt.
5.4
Vervolgens hebben de ouders, een half jaar nadat de benoeming van [de bewindvoerder] in hoger beroep was bekrachtigd, een verzoek tot ontslag van [de bewindvoerder] als bewindvoerder ingediend, omdat [de bewindvoerder] volgens de ouders erg traag werkt. Verder stelden de ouders dat zij graag een bewindvoerder willen die hun eigen taal spreekt. Bij brief van 16 februari 2021 hebben de ouders nader toegelicht op welk punten [de bewindvoerder] volgens hen tekort is geschoten.
Op dat moment was mevrouw [naam3] namens [de bewindvoerder] de contactpersoon. De samenwerking met mevrouw [naam3] kende een betere start volgens de ouders, maar door de uitbraak van Corona hebben zij fysiek geen kennis met haar gemaakt. Nadien is mevrouw [naam3] uitgevallen en is de heer [naam1] weer contactpersoon geworden.
5.5
[de bewindvoerder] heeft de punten die de ouders aan de orde hebben gesteld gemotiveerd betwist. Het is volgens [de bewindvoerder] incidenteel voorgekomen dat de ziektekostenpremie wat later is betaald, omdat [de bewindvoerder] niet met automatische overschrijvingen kan werken. Er is uiteindelijk nog wel op tijd betaald en de rechthebbende heeft hier dus geen nadeel van ondervonden. De problemen rondom de betaling van het persoonsgebonden budget werden onder andere veroorzaakt doordat de ouders juist erg laat reageerden op het verzoek van [de bewindvoerder] om de facturen te controleren en te ondertekenen. Volgens [de bewindvoerder] komt het verder regelmatig voor dat ouders uitgaven doen voor [verzoekster] die zij niet vooraf met [de bewindvoerder] hebben afgestemd en dan kunnen de kosten niet zonder meer aan de ouders worden vergoed. Daar komt bij dat de ouders op vragen vanuit [de bewindvoerder] niet altijd reageren.
5.6
De ouders hebben in reactie hierop tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep toegelicht dat zij graag afspraken met [de bewindvoerder] zouden willen maken over uitgaven. Afgesproken zou bijvoorbeeld kunnen worden hoe vaak [verzoekster] naar de kapper mag en vooraf zou kunnen worden aangegeven door [de bewindvoerder] wat het maximale budget is voor een uitgave, zoals een vakantie. Dan hoeven de ouders niet continue voor alles toestemming te vragen en hoeven er achteraf geen discussies te ontstaan.
5.7
De heer [naam1] heeft tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep verklaard dat het mogelijk is dat de ouders afspraken met [de bewindvoerder] maken, maar dan moeten de ouders wel in contact treden met [de bewindvoerder] .
5.8
Het hof is van oordeel dat de door de ouders gemelde probleempunten alle dateren van geruime tijd geleden en voornamelijk voortkomen uit communicatieproblemen. Dat [de bewindvoerder] zijn taken als bewindvoerder niet naar behoren uitvoert is daaruit niet gebleken.
De ouders en [de bewindvoerder] hebben na de zitting bij de kantonrechter in eerste aanleg geen van beiden pogingen ondernomen om na de valse start alsnog met elkaar in overleg te treden en de verstandhouding te verbeteren. Ook de advocaat van [verzoekster] heeft daartoe geen inspanningen verricht. Nu de ouders als mentor fungeren en beslissingen moeten nemen over de zorg die [verzoekster] nodig heeft, is afstemming tussen de ouders en [de bewindvoerder] absoluut noodzakelijk. Het hof benadrukt dat het een gezamenlijke verantwoordelijkheid is van de ouders en [de bewindvoerder] om de samenwerking aan te gaan. Zij moeten allen hun bezwaren met het oog op de belangen van [verzoekster] opzij zetten en er voor zorgen dat er zo snel mogelijk een werkbare situatie ontstaat. Nu de heer [naam1] in reactie op de door de ouders geuite wensen heeft bevestigd dat er afspraken kunnen worden gemaakt over bepaalde zaken, gaat het hof er vanuit dat de ouders en [de bewindvoerder] dat ook zo snel mogelijk daadwerkelijk gaan doen.
5.9
Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen, slaagt het hoger beroep niet. Het hof zal de bestreden beschikking bekrachtigen.
5.1
Het hof zal [verzoekster] , hoewel de in het ongelijk gestelde partij, niet veroordelen in de kosten van deze procedure, maar de kosten tussen partijen compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt. Het dient niet voor rekening van [verzoekster] komen dat de ouders en [de bewindvoerder] de samenwerking (nog) niet zijn aangegaan.

6.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
bekrachtigt de beschikking van de kantonrechter, rechtbank Overijssel, Team Toezicht - Bewindsbureau, zittingsplaats Enschede, van 15 maart 2021;
compenseert de kosten van het geding in hoger beroep in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. I.G.M.T. Weijers-van der Marck, K.A.M. van Os-ten Have en D.J.M. van de Voort, bijgestaan door de griffier, is bij afwezigheid van de voorzitter getekend door mr. K.A.M. van Os-ten Have en is op 30 november 2021 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.