In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 30 november 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de zorgregeling voor een minderjarige, geboren in 2012. De vader, verzoeker in hoger beroep, had verzocht om uitbreiding van de zorgregeling naar een co-ouderschapsregeling, terwijl de moeder, verweerster in hoger beroep, zich hiertegen verzette. De rechtbank Midden-Nederland had eerder een zorgregeling vastgesteld waarbij de minderjarige om de veertien dagen bij de vader verbleef. Het hof heeft de procedure in hoger beroep behandeld na eerdere beschikkingen van de rechtbank en heeft de mondelinge behandeling op 2 november 2021 gehouden.
Het hof heeft vastgesteld dat de huidige situatie van parallel ouderschap, waarbij de ouders alleen contact hebben over noodzakelijke zaken, meer rust biedt voor de minderjarige. De raad voor de kinderbescherming en de jeugdbeschermers hebben geadviseerd om de huidige zorgregeling te handhaven, omdat er nog onvoldoende samenwerking tussen de ouders is voor een co-ouderschapsregeling. Het hof heeft overwogen dat de wens van de vader om een 50/50 zorgverdeling te realiseren begrijpelijk is, maar dat de huidige omstandigheden dit nog niet toelaten. De ouders moeten eerst werken aan verbetering van hun communicatie en vertrouwen voordat een co-ouderschapsregeling kan worden overwogen.
Uiteindelijk heeft het hof de beschikking van de rechtbank bekrachtigd en het verzoek van de vader afgewezen. Het hof benadrukt dat het belang van de minderjarige voorop staat en dat stabiliteit en rust in haar leven essentieel zijn. De ouders zijn aangemoedigd om samen te werken aan een betere communicatie, met het oog op een mogelijke co-ouderschapsregeling in de toekomst.