Op 4 februari 2021 heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden een tussenuitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die in hoger beroep was gegaan tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland. De zaak betreft een strafzaak waarin de verdachte is beschuldigd van meerdere feiten, waaronder de aankoop van een camera. Tijdens de zitting op 21 januari 2021 heeft de advocaat-generaal verzocht om vernietiging van het eerdere vonnis en veroordeling van de verdachte tot een taakstraf van 100 uren, subsidiair 50 dagen hechtenis. Daarnaast werd er een schadevergoeding geëist van twee benadeelde partijen, die samen een bedrag van € 1.823 vorderden, te vermeerderen met wettelijke rente.
Het hof heeft tijdens de beraadslaging geconstateerd dat het onderzoek niet volledig is geweest, met name met betrekking tot de identificatie van de verdachte bij de aankoop van de camera. Getuigenverklaringen van [getuige1] en [getuige2] zijn cruciaal voor de zaak, aangezien zij betrokken waren bij de transactie. Het hof heeft besloten dat deze getuigen door de raadsheer-commissaris gehoord moeten worden om meer duidelijkheid te krijgen over de identificatie van de verdachte.
Het hof heeft de advocaat-generaal opgedragen om nader onderzoek te laten doen naar het identiteitsbewijs van de verdachte en de resultaten hiervan vast te leggen in een aanvullend proces-verbaal. De stukken zijn in handen gesteld van de raadsheer-commissaris, en het onderzoek is geschorst tot een nader te bepalen zitting.