In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 25 november 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte was eerder veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete van € 390,- voor deelname aan een betoging met landbouwvoertuigen op 8 juli 2020, terwijl er een verbod op dergelijke betogingen was uitgevaardigd door de Veiligheidsregio Drenthe. De verdediging voerde aan dat het besluit van de Veiligheidsregio niet op de juiste wijze bekend was gemaakt, waardoor het niet rechtsgeldig was. Het hof heeft het onderzoek op de zitting van 11 november 2021 gevoerd en kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die het vonnis van de kantonrechter wilde bevestigen.
Het hof oordeelde dat het besluit van de Veiligheidsregio Drenthe niet op de wettelijk voorgeschreven wijze was bekendgemaakt. Dit betekende dat niet kon worden bewezen dat de verdachte had deelgenomen aan een betoging waarvoor een verbod was gegeven. Het hof vernietigde het vonnis van de kantonrechter en sprak de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten. De beslissing van het hof benadrukt het belang van de juiste bekendmaking van besluiten die de rechten van burgers kunnen beperken, zoals het recht om te demonstreren. De uitspraak heeft ook implicaties voor de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in vervolgingen die voortvloeien uit dergelijke besluiten.