Uitspraak
[appellante],
De Meerpaal,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft [appellante] een verzoek ingediend voor een voorlopig getuigenverhoor en een incident ex artikel 843a en 843b Rv. De zaak betreft een arbeidsovereenkomst die door Stichting De Meerpaal opgezegd is, waarbij [appellante] de opzegging als kennelijk onredelijk beschouwt en aanspraak maakt op een schadevergoeding. De kantonrechter heeft de vordering van [appellante] afgewezen, waarna zij in hoger beroep is gegaan. Tijdens de procedure heeft [appellante] verzocht om een voorlopig getuigenverhoor om bewijs te leveren dat de verjaring van haar vordering tijdig is gestuit. Het hof heeft echter geoordeeld dat het verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor in strijd is met de goede procesorde, aangezien de hoofdzaak nog niet inhoudelijk is behandeld. Het hof heeft het verzoek afgewezen en [appellante] veroordeeld in de kosten van de procedure.
Daarnaast heeft [appellante] een incidentele vordering ingesteld tot afgifte van stukken op grond van artikel 843a en 843b Rv. Het hof heeft deze vordering eveneens afgewezen, omdat het prematuur was en er onvoldoende onderbouwing was voor het rechtmatig belang bij de gevraagde documenten. De Meerpaal heeft betwist dat de gevraagde documenten in haar bezit zijn en het hof heeft geoordeeld dat de vordering betrekking heeft op vertrouwelijke gegevens. Ook hier is [appellante] veroordeeld in de kosten van het incident.