In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 24 november 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een jongeman uit Nieuwleusen, die werd beschuldigd van opzettelijke brandstichting in zijn ouderlijke woning op 14 juli 2019, waarbij zijn broer om het leven kwam. Het hof heeft de verdachte vrijgesproken, omdat het niet de overtuiging heeft gekregen dat hij opzettelijk brand heeft gesticht. De rechtbank Overijssel had de verdachte eerder ook vrijgesproken van deze beschuldiging. Het hof heeft geconstateerd dat er onduidelijkheden bestonden over de oorzaak van de brandhaarden, ondanks uitgebreid forensisch onderzoek. De advocaat-generaal had gevorderd tot bewezenverklaring van de tenlastelegging, maar het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De verdachte had zich op het moment van de brand in de woning bevonden, maar er was geen wettig en overtuigend bewijs dat hij de brand had aangestoken. Het hof heeft de voorlopige hechtenis opgeheven en het vonnis van de rechtbank vernietigd, waarbij het opnieuw recht deed en de verdachte vrijsprak van de tenlastelegging.