ECLI:NL:GHARL:2021:10760
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in hoger beroep voor verboden wapenbezit na gebrek aan bewijs van bewustheid en feitelijke macht
In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 11 november 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een verdachte die eerder door de rechtbank Midden-Nederland was vrijgesproken van verboden wapenbezit. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 12 februari 2020, waarin zij was vrijgesproken van het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie. Het hof heeft het hoger beroep voor een deel niet-ontvankelijk verklaard, omdat er geen hoger beroep openstond tegen de vrijspraak van de rechtbank.
Het hof heeft vervolgens de zaak inhoudelijk beoordeeld en geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was om te stellen dat de verdachte bewust het wapen en de munitie voorhanden had. De verdachte was op 8 december 2018 in haar woning toen haar voordeur werd bekrast en belde haar vriend, die met een ander naar haar toe kwam. De vriend had een vuurwapen bij zich, maar het hof kon niet vaststellen dat de verdachte op de hoogte was van dit wapen of dat zij het wapen in haar woning had gehad.
De doorzoeking van de woning leverde weliswaar een demper en munitie op, maar het hof oordeelde dat de verdachte niet kon worden verweten dat zij hiervan op de hoogte was. De demper en munitie waren op een zodanige manier opgeborgen dat niet kon worden aangenomen dat de verdachte hiervan op de hoogte was. Het hof sprak de verdachte vrij van het tenlastegelegde feit, omdat niet was komen vast te staan dat zij het wapen, de demper en de munitie bewust aanwezig had gehad.