ECLI:NL:GHARL:2021:10682

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
8 november 2021
Publicatiedatum
18 november 2021
Zaaknummer
21-002092-20
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het dealen van cocaïne met voorwaardelijke gevangenisstraf en taakstraf

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 8 november 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte is veroordeeld voor het dealen van cocaïne en het in bezit hebben van 215 gram cocaïne. De handel vond plaats in een periode van meer dan een jaar, waarbij de verdachte samen met anderen op georganiseerde wijze handelde. De rechtbank had eerder een gevangenisstraf van 9 maanden opgelegd, maar het hof heeft dit vonnis vernietigd en een andere strafoplegging gekozen. Het hof heeft rekening gehouden met het feit dat de verdachte niet eerder voor drugsgerelateerde feiten is veroordeeld en dat hij zijn leven inmiddels op orde heeft gekregen. Daarom is er gekozen voor een gevangenisstraf van 210 dagen, waarvan 165 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. Daarnaast is er een taakstraf van 240 uren opgelegd. Het hof heeft ook de verbeurdverklaring van de in beslag genomen Nokia telefoon en Opel Corsa gelast, evenals de onttrekking aan het verkeer van de cocaïne. De verdachte heeft ter zitting aangegeven dat hij zijn leven positief heeft veranderd en dat hij niet terug wil naar detentie. Het hof heeft deze positieve ontwikkeling meegewogen in de strafoplegging.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-002092-20
Uitspraak d.d.: 8 november 2021
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden,
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 17 juni 2020 met parketnummer 16-296733-19 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1992,
wonende te [woonplaats] , [woonadres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 25 oktober 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot:
  • bevestiging van het vonnis voor zover het betreft de bewezenverklaring,
  • vernietiging van het vonnis ten aanzien van de strafoplegging,
  • veroordeling tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest en een proeftijd van 2 jaren, en een taakstraf van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis,
  • verbeurdverklaring van de Nokia telefoon en de personenauto (Opel Corsa, kenteken [kenteken] ),
  • teruggave aan verdachte van de iPhone,
  • onttrekking aan het verkeer van 215 gram cocaïne.
Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. H.A. Rispens, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De rechtbank Midden-Nederland heeft verdachte bij vonnis van 17 juni 2020 terzake van telkens medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd, en telkens medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het onder artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd, veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden, met aftrek van voorarrest. De rechtbank heeft daarnaast de verbeurdverklaring van de Nokia telefoon en de personenauto (Opel Corsa, kenteken [kenteken] ), de teruggave aan verdachte van de iPhone en de onttrekking aan het verkeer van 215 gram cocaïne gelast.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op één of meer momenten in of omstreeks de periode van 1 december 2018 tot en met 10 december 2019 te [plaats] , althans in het arrondissement Midden-Nederland, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, (telkens) (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal, bevattende cocaïne, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op of omstreeks 10 december 2019 te [plaats] , althans in het arrondissement Midden-Nederland opzettelijk heeft vervoerd en/of aanwezig heeft gehad ongeveer 215 gram, in elk geval een hoeveelheid, van een materiaal bevattende cocaïne, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij op meer momenten in de periode van 1 juni 2019 2018 tot en met 10 december 2019 te [plaats] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, telkens opzettelijk heeft verkocht en afgeleverd en vervoerd hoeveelheden van een materiaal, bevattende cocaïne, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
hij op 10 december 2019 te [plaats] , opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 215 gram van een materiaal bevattende cocaïne, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich gedurende een periode van een half jaar schuldig gemaakt aan het dealen van cocaïne. Tijdens zijn aanhouding was hij in het bezit van 215 gram cocaïne. De handel werd door verdachte samen met anderen gedreven, waarbij op georganiseerde wijze werd samengewerkt. Het is een feit van algemene bekendheid dat drugs schade kunnen berokkenen aan de gebruikers daarvan en kunnen leiden tot ernstige verslavingsproblematiek. Bovendien gaan de handel en het gebruik van drugs vaak gepaard met allerlei vormen van criminaliteit. Verdachte heeft zich hier kennelijk niets van aangetrokken en heeft enkel gedacht aan persoonlijk financieel gewin.
Het hof heeft acht geslagen op een verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 20 september 2021. Daaruit volgt dat verdachte niet eerder ter zake van soortgelijke strafbare feiten onherroepelijk tot een straf of maatregel is veroordeeld.
Ook is niet gebleken van nieuwe politie- en justitiecontacten na het onderhavige feit.
Verdachte heeft ter zitting van het hof verklaard dat de schorsing van de preventieve hechtenis en de aan die schorsing verbonden bijzondere voorwaarden ervoor hebben gezorgd dat hij zijn leven in positieve zin heeft veranderd. De reclassering onderschrijft de positieve ontwikkeling die verdachte heeft doorgemaakt in het op 21 oktober 2021 uitgebrachte voortgangsverslag. Daaruit blijkt dat verdachte gedurende het toezicht structureel een positieve en meewerkende houding heeft laten zien. Verdachte heeft zich meewerkend opgesteld, zijn opleiding afgerond en een baan gevonden. De recidivekans wordt ingeschat op laag en verdachte heeft laten zien dat hij zelfstandig richting kan geven aan zijn leven.
Verdachte heeft het hof verzocht rekening te houden met de positieve ontwikkeling in zijn leven en een zodanige straf op te leggen dat hij niet terug hoeft in detentie.
De feiten waarvoor verdachte wordt veroordeeld worden doorgaans bestraft met onvoorwaardelijke gevangenisstraf van enige omvang, juist om hiermee het strafwaardig karakter en ernst van de handel in harddrugs te onderstrepen. In onderhavige zaak, waar verdachte niet eerder voor drugsgerelateerde feiten is veroordeeld en gezien het feit dat verdachte zijn leven goed en stabiel op de rit lijkt te hebben gekregen, acht het hof het van overwegend belang dat verdachte een stok achter de deur heeft in de vorm van een voorwaardelijke gevangenisstraf. Gelet hierop acht het hof dan ook een gevangenisstraf voor de duur van 210 dagen, waarvan 165 dagen voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest en een proeftijd van 2 jaren, passend en geboden. Het onvoorwaardelijke deel van deze straf is gelijk aan de duur van het voorarrest. Dit betekent dat verdachte niet terug hoeft in detentie. Het voorwaardelijk deel dient om de ernst van het bewezenverklaarde te benadrukken, maar ook om verdachte ervan te weerhouden om zich nogmaals schuldig te maken aan (soortgelijke) strafbare feiten. Het hof zal daarnaast aan verdachte een taakstraf opleggen voor de maximale duur van 240 uren.

Beslag

Het onder 1 tenlastegelegde en bewezenverklaarde is begaan met behulp van de onder verdachte inbeslaggenomen en niet teruggegeven Nokia telefoon en Opel Corsa. Zij behoren de verdachte toe. Zij zullen daarom worden verbeurd verklaard. Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.
De onder verdachte inbeslaggenomen 215 gram cocaïne, die nog niet is teruggegeven, behoort aan de verdachte toe. Het is bij gelegenheid van het onderzoek naar het onder 2 begane misdrijf aangetroffen. Het zal worden onttrokken aan het verkeer aangezien het van zodanige aard is, dat het ongecontroleerde bezit van dat voorwerp in strijd is met het algemeen belang en de wet en het kan dienen het begaan.
Het hof gelast tot slot de teruggave aan verdachte van de onder hem inbeslaggenomen iPhone X.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 24, 33, 33a, 36b, 36c, 36d, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
210 (tweehonderdtien) dagen.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
165 (honderdvijfenzestig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
120 (honderdtwintig) dagen hechtenis.
Verklaart verbeurdde in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- Nokia telefoon, kleur zwart, goednummer PL0900-2019369888-2541431.
- Personenauto (Opel Corsa, kleur grijs, kenteken [kenteken] ), goednummer PL0900-2019369999-2541484.
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
- 215 gram cocaïne, goednummer PL0900-2019369888-2541419.
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
- iPhone X, goednummer PL0900-2019369888-2541435.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door
mr. E.M.J. Brink, voorzitter,
mr. O. Anjewierden en mr. F. van der Maden, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. I.N. Koers, griffier,
en op 8 november 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.