Uitspraak
[verdachte] ,
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
Het vonnis waarvan beroep
De tenlastelegging
hij in of omstreeks de periode van 15 juni 2016 tot en met 3 augustus 2016 te [plaats] , gemeente [gemeente] opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 5864 gram hennep en/of ongeveer 150, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
hij in of omstreeks de periode van 15 juni 2016 tot en met 3 augustus 2016 te [plaats] , gemeente [gemeente] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen, stroom toebehorende aan [naam] , althans aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking;
Bewezenverklaring
hij in de periode van 15 juni 2016 tot en met 3 augustus 2016 te [plaats] , gemeente [gemeente] opzettelijk heeft geteeld en bereid en bewerkt en verwerkt (in een pand aan de [adres] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 5864 gram hennep en ongeveer 150, hennepplanten en/of delen daarvan, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
hij in de periode van 15 juni 2016 tot en met 3 augustus 2016 te [plaats] , gemeente [gemeente] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen, stroom toebehorende aan [naam] , waarbij verdachte dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf en/of maatregel
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
taakstrafvoor de duur van
100 (honderd) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
50 (vijftig) dagen hechtenis.
60 (zestig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
30 (dertig) dagenhechtenis, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.