In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 8 november 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte, geboren in 1995, was eerder veroordeeld voor openlijke geweldpleging en poging tot diefstal met braak. Het hof bevestigde de bewezenverklaring van de feiten, maar vernietigde de straf die door de politierechter was opgelegd. De verdachte werd veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand, met een proeftijd van 2 jaren, en een taakstraf van 140 uren, subsidiair 70 dagen hechtenis.
De zaak kwam aan het licht na een incident op 12 maart 2018, waarbij de verdachte samen met een ander openlijk geweld pleegde tegen een slachtoffer, [naam1], en op 23 juli 2018, toen hij probeerde in te breken in een appartementencomplex. Het hof oordeelde dat het beroep van de verdachte op vrijwillige terugtred niet kon worden gehonoreerd, omdat niet aannemelijk was dat het misdrijf niet was voltooid door omstandigheden die van de wil van de verdachte afhankelijk waren. De verdachte had geen externe aanleiding om de plaats delict te verlaten, wat leidde tot de verwerping van zijn beroep.
De advocaat-generaal had een voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf geëist, en het hof volgde deze eis, waarbij het rekening hield met de ernst van de feiten en de omstandigheden van de verdachte. De verdachte had geen eerdere veroordelingen en had verklaard zijn leven te willen beteren door een professionele kickbokscarrière na te streven. Het hof achtte de opgelegde straf passend en geboden, met als doel herhaling van strafbare feiten te voorkomen.