Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-003614-19
Uitspraak d.d.: 3 februari 2021
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden,
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 4 juli 2019 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken met de parketnummers 18-930177-18 en 18-950051-18, tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1994,
wonende te 7751 ZG [plaatsnaam] , [woonadres] .
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 20 januari 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake van parketnummer 18-930177-18 van hetgeen hem onder 1 tot en met 5 primair is tenlastegelegd en ter zake van parketnummer 18-950051-18 van hetgeen hem onder 1 tot en met 4 primair is tenlastegelegd tot een gevangenisstraf van 24 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden gevangenisstraf voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren.
Ten aanzien van de benadeelde partijen:
[benadeelde partij 1]: toewijzen tot € 335.000,- materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
[benadeelde partij 2]: toewijzen tot € 1.200,- materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, de rest niet-ontvankelijk;
[benadeelde partij 3]: toewijzen tot € 30.000,- materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
[benadeelde partij 4]: vordering is niet gehandhaafd in hoger beroep;
[benadeelde partij 5]: toewijzen tot € 30.000,- materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
[benadeelde partij 6]: toewijzen tot € 25.000,- materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Tot slot heeft de advocaat-generaal de opheffing van het geschorste bevel voorlopige hechtenis gevorderd. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. N.A. Heidanus, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Verdachte is bij vonnis waarvan beroep, ter zake van alle hem primair tenlastegelegde 9 feiten en een ad informandum gevoegd feit (het voorhanden hebben van een wapen van categorie III onder 1/18/950051-18) veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden gevangenisstraf voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren. De rechtbank heeft op de vorderingen van de benadeelde partijen als volgt beslist:
[benadeelde partij 1]: vordering is toegewezen tot € 335.000,- materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 februari 2018, met veroordeling van verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak te maken kosten, tot op heden begroot op € 961,-;
[benadeelde partij 2]: benadeelde partij is niet-ontvankelijk verklaard in de vordering;
[benadeelde partij 3]: vordering is toegewezen tot € 30.000,- materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 april 2018, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
[benadeelde partij 4]: benadeelde partij is niet-ontvankelijk verklaard in de vordering;
[benadeelde partij 5]: vordering is toegewezen tot € 30.000,- materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 juli 2018, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
[benadeelde partij 6]: op de vordering heeft de rechtbank niet beslist.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep om proceseconomische redenen vernietigen en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is -na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg- tenlastegelegd dat:
zaak met parketnummer 18-930177-18:
1. primair
hij in of omstreeks de periode van 1 september 2017 tot en met 28 februari 2018 in de [naam gemeente 1] en/of elders in Nederland en/of in België, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde partij 1] heeft bewogen tot de afgifte van een of meer geldbedragen (tot een totaalbedrag van EUR 335.000,--), door
- die [benadeelde partij 1] toe te zeggen/te beloven dat verdachte (vanuit het buitenland) een of meer Porsches voor hem zou aankopen en (daartoe) voor die aanko(o)p(en) van die [benadeelde partij 1] een of meer (aan)betalingen te vragen en/of
- een of meer foto's van die aan te kopen Porsche(s) aan die [benadeelde partij 1] te laten zien, waardoor die [benadeelde partij 1] tot afgifte van een of meer geldbedragen aan verdachte is overgegaan.
1. subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 1 september 2017 tot en met 30 oktober 2018 in de [naam gemeente 1] en/of elders in Nederland, opzettelijk een of meer geldbedragen (tot een totaalbedrag van EUR 335.000,--) geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk(e) geldbedrag(en) verdachte van die [benadeelde partij 1] had ontvangen als (aan)betaling(en) voor een of meer door verdachte aan die (Combustibles) [benadeelde partij 1] te leveren Porsches, welk(e) geldbedrag(n) verdachte aldus, in elk geval anders dan door misdrijf, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
2. primair
hij in of omstreeks de periode van 1 juli 2018 tot en met 15 augustus 2018 in de [naam gemeente 1] en/of elders in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
- [naam 1] en/of
- [naam 2] en/of
- [naam 3] en/of
- [naam 4] en/of
- [benadeelde partij 2] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag, hebbende verdachte (telkens) met voormeld oogmerk (met tussenkomst van een ander) via Facebook en/of WhatsApp (aan die [naam 1] , die [naam 2] , die [naam 3] , die [naam 4] en/of die [benadeelde partij 2] ) bekendgemaakt dat hij beschikte over een faillissementspartij elektronica (van het merk Apple) en dat hij die elektronica tegen lage prijzen te koop aanbood, waardoor/waarna (telkens) die [naam 1] , die [naam 2] , die [naam 3] , die [naam 4] en/of die [benadeelde partij 2] bij verdachte een of meer producten/artikelen van het merk Apple hebben/heeft besteld en (vervolgens) tot afgifte van het geldbedrag aan verdachte zijn/is overgegaan.
2. subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 1 augustus 2018 tot en met 30 oktober 2018 in de [naam gemeente 1] en/of elders in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk een geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan
- [naam 1] en/of
- [naam 2] en/of
- [naam 3] en/of
- [naam 4] en/of
- [benadeelde partij 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk geldbedrag verdachte (telkens) van die [naam 1] , die [naam 2] , die [naam 3] , die [naam 4] en/of die [benadeelde partij 2] had ontvangen als betaling voor een of meer door verdachte aan die [naam 1] , die [naam 2] , die [naam 3] , die [naam 4] en/of die [benadeelde partij 2] te leveren product/artikel van het merk Apple, welk geldbedrag verdachte (telkens) aldus, in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
3. primair
hij in of omstreeks de periode van 21 september 2018 tot en met 15 oktober 2018 in de [naam gemeente 2] en/of [naam gemeente 1] en/of elders in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [naam 5] heeft bewogen tot de afgifte van een of meer geldbedragen, hebbende verdachte (telkens) met voormeld oogmerk (via WhatsApp) aan die [naam 5] bekendgemaakt/verteld
- dat hij voor die [naam 5] kon beleggen in crypto's, waarbij die [naam 5] binnen twee weken na inleg zijn geld met winst terug zou krijgen en/of
- dat hij voor die [naam 5] een iPhone te koop had, waardoor/waarna die [naam 5] (telkens) voor de aankoop van crypto's en/of voor de aankoop van een iPhone tot afgifte van een of meer geldbedragen aan verdachte is overgegaan.
3. subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 21 september 2018 tot en met 8 november 2018 in de [naam gemeente 2] en/of [naam gemeente 1] en/of elders in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk een of meer geldbedragen geheel of ten dele toebehorende aan [naam 5] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk(e) geldbedrag(en) verdachte (telkens) van die [naam 5] had ontvangen als betaling voor door verdachte ten behoeve van die [naam 5] aan te schaffen crypto's en/of voor een door verdachte aan die [naam 5] te leveren iPhone, welk(e) geldbedrag(en) verdachte (telkens) aldus, in elk geval anders dan door misdrijf, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
4. primair
hij in of omstreeks de periode van 1 april 2018 tot en met 20 april 2018 in de [naam gemeente 3] en/of [naam gemeente 1] en/of elders in Nederland, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [naam 6] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag, hebbende verdachte met voormeld oogmerk (via Instagram en/of WhatsApp) aan die [naam 6] verteld dat hij met zijn eigen geld in dure auto's, bitcoins en vastgoed handelde en/of dat hij daar flink geld mee verdiende en/of dat die [naam 6] voor tienduizend euro zou kunnen investeren in een door verdachte aan te kopen Porsche, waarna die [naam 6] binnen vier werkdagen daarna veertienduizend euro van verdachte zou ontvangen, waardoor/waarna die [naam 6] tot afgifte van dat geldbedrag van tienduizend euro aan verdachte is overgegaan.
4. subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 1 mei 2018 tot en met 30 oktober 2018 in de [naam gemeente 3] en/of [naam gemeente 1] en/of elders in Nederland, opzettelijk een geldbedrag geheel of ten dele toebehorende aan [naam 6] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk(e) geldbedrag(en) verdachte van die [naam 6] had ontvangen als inleg/investering voor een door verdachte aan te kopen en met winst te verkopen Porsche, welk geldbedrag verdachte aldus, in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
5.
hij op of omstreeks 24 juli 2018 in de [naam gemeente 1] een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten een 'Verklaring vermissing reisdocument', valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst, door in dat geschrift, waarmee verdachte aangifte deed bij de [naam gemeente 1] van vermissing van zijn paspoort, heeft vermeld of (door een ambtenaar van die gemeente) laten vermelden dat hij zijn paspoort (op 23 juli 2018 te Zaventem Brussel) had verloren, met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken.
zaak met parketnummer 18-950051-18:
1. primair
hij in of omstreeks de periode van 1 maart 2017 tot en met 31 maart 2017 in de [naam gemeente 1] en/of [naam gemeente 4] en/of elders in Nederland, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde partij 6] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag door die [benadeelde partij 6] toe te zeggen/te beloven dat verdachte (vanuit het buitenland) een Porsche voor hen/hem zou aankopen (via een zogeheten pre-order) en (daartoe) voor die aankoop van die [benadeelde partij 6] een (aan)betaling (van EUR 25.000,--) te vragen, waardoor die [benadeelde partij 6] tot afgifte van een geldbedrag aan verdachte zijn/is overgegaan.
1. subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 1 maart 2017 tot en met 27 oktober 2017 in de [naam gemeente 1] en/of elders in Nederland, opzettelijk een geldbedrag (van EUR 25.000,--), geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 6] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk geldbedrag verdachte van die [benadeelde partij 6] had ontvangen als (aan)betaling voor een door verdachte aan die [benadeelde partij 6] te leveren Porsche, welk geldbedrag verdachte aldus, in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
2. primair
hij in of omstreeks de periode van 1 april 2018 tot en met 30 april 2018 in de [naam gemeente 1] en/of [naam gemeente 5] en/of elders in Nederland, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde partij 3] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag (van EUR 30.000,--) door die [benadeelde partij 3] aan te bieden/voor te stellen dat deze financieel zou investeren in de aankoop van een Porsche, waarna die Porsche met winst zou (kunnen) worden verkocht en die [benadeelde partij 3] daarbij te beloven dat deze zijn inleg/investering met winst zou terugontvangen, waardoor die [benadeelde partij 3] tot afgifte van dat geldbedrag aan verdachte is overgegaan.
2. subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 1 april 2018 tot en met 5 juli 2018 in de [naam gemeente 1] en/of elders in Nederland, opzettelijk een geldbedrag (van EUR 30.000,--), geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk geldbedrag verdachte van die [benadeelde partij 3] had ontvangen als investering in de aankoop door verdachte van een Porsche, bij de verkoop waarvan die [benadeelde partij 3] zijn inleg/investering met winst zou terugontvangen van verdachte, welk geldbedrag verdachte aldus, in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
3. primair
hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks de periode van 1 januari 2017 tot en met 10 juli 2018 te [plaatsnaam] , [naam gemeente 1] , en/of elders in Nederland, (telkens) een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten een Binding Sales Contract betreffende
- een Porsche GT2 RS #125 - Q4/2017 en/of
- een Porsche GT2 RS #126 - Q4/2017,
valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst, door (telkens) in dat geschrift
- een handtekening/ondertekening te plaatsen die (kennelijk) moest doorgaan voor de handtekening/ondertekening van [naam 7] en/of
- een handtekening/ondertekening te plaatsen die (kennelijk) moest doorgaan voor de handtekening/ondertekening van [benadeelde partij 4] ,
(telkens) met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken.
3. subsidiair
hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks de periode van 1 januari 2017 tot en met 10 juli 2018 te [plaatsnaam] , [naam gemeente 1] , en/of elders in Nederland, (telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een valselijk opgemaakt en/of vervalst geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten een Binding Sales Contract betreffende
- een Porsche GT2 RS #125 - Q4/2017 en/of
- een Porsche GT2 RS #126 - Q4/2017,
als ware het echt en onvervalst, (telkens) door dat geschrift, waarin
- een handtekening/ondertekening was geplaatst die (kennelijk) moest doorgaan voor de handtekening/ondertekening van [naam 7] en/of
- een handtekening/ondertekening was geplaatst die (kennelijk) moest doorgaan voor de handtekening/ondertekening van [benadeelde partij 4] , als koopcontract te overhandigen/aan te bieden aan [benadeelde partij 5] in diens hoedanigheid van (aspirant) koper van die Porsche(s).
4. primair
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2017 tot en met 10 juli 2018 in de [naam gemeente 1] en/of [naam gemeente 6] en/of elders in Nederland, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde partij 5] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag door die [benadeelde partij 5] toe te zeggen dat verdachte twee Porsches voor hen/hem zou aankopen (om die vervolgens door te verkopen) en (daartoe) voor die aankoop van die [benadeelde partij 5] een (aan)betaling (van EUR 30.000,--) te vragen, waardoor die [benadeelde partij 5] tot afgifte van een geldbedrag aan verdachte is overgegaan.
4. subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2017 tot 10 juli 2018 te [plaatsnaam] , [naam gemeente 1] , en/of elders in Nederland, opzettelijk een geldbedrag (van EUR 30.000,--), geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 5] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk geldbedrag verdachte van die [benadeelde partij 5] had ontvangen als (aan)betaling voor twee door verdachte aan te kopen (en aan die [benadeelde partij 5] te leveren) Porsches, welk geldbedrag verdachte aldus, in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsoverweging
Ter terechtzitting van het hof heeft verdachte bekend alle hem primair tenlastegelegde feiten, inclusief het ad informandum gevoegde feit (het voorhanden hebben van een wapen van categorie III onder 1/18/950051-18), te hebben gepleegd. De raadsman van verdachte heeft geen verweren gevoerd ten aanzien van de door de rechtbank bewezenverklaarde feiten en heeft zich gerefereerd ter zake de bewezenverklaring aan het oordeel van het hof.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het in de zaak met parketnummer 18-930177-18 onder 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4 primair en 5 en in de zaak met parketnummer 18-950051-18 onder 1 primair, 2 primair, 3 primair en 4 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
zaak met parketnummer 18-930177-18:
1.primair
hij in de periode van 1 september 2017 tot en met 28 februari 2018 in Nederland en in België, meermalen, telkens met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde partij 1] heeft bewogen tot de afgifte van een totaalbedrag van EUR 335.000,--, door
- die [benadeelde partij 1] toe te zeggen/te beloven dat verdachte Porsches voor hem zou aankopen en voor die aankoop van die [benadeelde partij 1] aanbetalingen te vragen en
- foto's van die aan te kopen Porsches aan die [benadeelde partij 1] te laten zien, waardoor die [benadeelde partij 1] tot afgifte van geldbedragen aan verdachte is overgegaan.
2.primair
hij in de periode van 1 juli 2018 tot en met 15 augustus 2018 in Nederland, meermalen, telkens met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid,
- [naam 1] en
- [naam 2] en
- [naam 3] en
- [naam 4] en
- [benadeelde partij 2] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag, hebbende verdachte telkens met voormeld oogmerk (met tussenkomst van een ander) via Facebook en/of WhatsApp aan die [naam 1] , die [naam 2] , die [naam 3] , die [naam 4] en die [benadeelde partij 2] bekendgemaakt dat hij beschikte over een faillissementspartij elektronica van het merk Apple en dat hij die elektronica tegen lage prijzen te koop aanbood, waardoor/waarna telkens die [naam 1] , die [naam 2] , die [naam 3] , die [naam 4] en die [benadeelde partij 2] bij verdachte een of meer producten/artikelen van het merk Apple hebben besteld en vervolgens tot afgifte van het geldbedrag aan verdachte zijn overgegaan.
3.primair
hij in de periode van 21 september 2018 tot en met 15 oktober 2018 in Nederland, meermalen, telkens met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door een samenweefsel van verdichtsels, [naam 5] heeft bewogen tot de afgifte van geldbedragen, hebbende verdachte telkens met voormeld oogmerk (via WhatsApp) aan die [naam 5] bekendgemaakt/verteld
- dat hij voor die [naam 5] kon beleggen in crypto's, waarbij die [naam 5] binnen twee weken na inleg zijn geld met winst terug zou krijgen en/of
- dat hij voor die [naam 5] een iPhone te koop had, waardoor/waarna die [naam 5] (telkens) voor de aankoop van crypto's en voor de aankoop van een iPhone tot afgifte van een of meer geldbedragen aan verdachte is overgegaan.
4.primair
hij in de periode van 1 april 2018 tot en met 20 april 2018 in Nederland, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door een samenweefsel van verdichtsels, [naam 6] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag, hebbende verdachte met voormeld oogmerk (via Instagram en/of WhatsApp) aan die [naam 6] verteld dat hij met zijn eigen geld in dure auto's, bitcoins en vastgoed handelde en dat hij daar flink geld mee verdiende en dat die [naam 6] voor tienduizend euro zou kunnen investeren in een door verdachte aan te kopen Porsche, waarna die [naam 6] binnen vier werkdagen daarna veertienduizend euro van verdachte zou ontvangen, waardoor/waarna die [naam 6] tot afgifte van dat geldbedrag van tienduizend euro aan verdachte is overgegaan.
5.
hij op 24 juli 2018 in de [naam gemeente 1] een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten een 'Verklaring vermissing reisdocument', valselijk heeft opgemaakt door in dat geschrift, waarmee verdachte aangifte deed bij de [naam gemeente 1] van vermissing van zijn paspoort, heeft vermeld of door een ambtenaar van die gemeente laten vermelden dat hij zijn paspoort op 23 juli 2018 te Zaventem Brussel had verloren, met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken.
zaak met parketnummer 18-950051-18:
1.primair
hij in de periode van 1 maart 2017 tot en met 31 maart 2017 in Nederland, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde partij 6] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag door die [benadeelde partij 6] toe te zeggen/te beloven dat verdachte vanuit het buitenland een Porsche voor hen zou aankopen via een zogeheten pre-order en daartoe voor die aankoop van die [benadeelde partij 6] een (aan)betaling van EUR 25.000,-- te vragen, waardoor die [benadeelde partij 6] tot afgifte van een geldbedrag aan verdachte zijn overgegaan.
2.primair
hij in de periode van 1 april 2018 tot en met 30 april 2018 in Nederland, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde partij 3] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van EUR 30.000,--, door die [benadeelde partij 3] aan te bieden/voor te stellen dat deze financieel zou investeren in de aankoop van een Porsche, waarna die Porsche met winst zou worden verkocht en die [benadeelde partij 3] daarbij te beloven dat deze zijn inleg/investering met winst zou terugontvangen, waardoor die [benadeelde partij 3] tot afgifte van dat geldbedrag aan verdachte is overgegaan.
3.primair
hij in de periode van 1 januari 2017 tot en met 10 juli 2018 in Nederland, een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten een Binding Sales Contract betreffende
- een Porsche GT2 RS #125 - Q4/2017 en
- een Porsche GT2 RS #126 - Q4/2017,
valselijk heeft opgemaakt door in dat geschrift
- een handtekening/ondertekening te plaatsen die (kennelijk) moest doorgaan voor de handtekening/ondertekening van [naam 7] en
- een handtekening/ondertekening te plaatsen die (kennelijk) moest doorgaan voor de handtekening/ondertekening van [benadeelde partij 4] , met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken.
4.primair
hij in de periode van 1 januari 2017 tot en met 10 juli 2018 in Nederland, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde partij 5] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag door die [benadeelde partij 5] toe te zeggen dat verdachte twee Porsches voor hem zou aankopen en daartoe voor die aankoop van die [benadeelde partij 5] een (aan)betaling van EUR 30.000,-- te vragen, waardoor die [benadeelde partij 5] tot afgifte van een geldbedrag aan verdachte is overgegaan.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het in de zaak met parketnummer 18-930177-18 onder 1 primair, 2 primair, 3 primair en 4 primair en in de zaak met parketnummer 18-950051-18 onder 1 primair, 2 primair en 4 primair bewezenverklaarde levert op:
telkens: oplichting, meermalen gepleegd.
Het in de zaak met parketnummer 18-930177-18 onder 5 en in de zaak met parketnummer 18-950051-18 onder 3 primair bewezenverklaarde levert op:
telkens: valsheid in geschrift.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechtbank opgelegd, te weten een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar.
De raadsman van verdachte verzoekt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van niet langer dan zes maanden op te leggen, zijnde de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, nu verdachte zich tijdens zijn schorsing van de voorlopige hechtenis goed heeft gehouden aan de gestelde voorwaarden en het toezicht van de reclassering. Het is de vurige wens van verdachte niet terug te hoeven naar de gevangenis.
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich op listige wijze schuldig gemaakt aan oplichting van een groot aantal (natuurlijke) personen en valsheid in geschrift. Verdachte heeft gedane aanbetalingen voor onder meer bestelde auto’s aangewend voor andere doeleinden en heeft in hoge mate boven zijn (financiële) stand geleefd. Hij wilde meedoen met de ‘grote jongens in de autobranche’, maar kon zich dat financieel niet veroorloven. Uiteindelijk vulde hij het ene gat met het andere. Daarnaast heeft verdachte personen opgelicht door hen betalingen te vragen voor Apple-producten die beweerdelijk afkomstig waren uit een faillissementspartij. Verdachte heeft de nodige bedragen van geïnteresseerden ontvangen, maar geen apparaten geleverd en hield hen aan het lijntje met allerlei smoesjes. Voorts heeft verdachte personen aantrekkelijke winsten in het vooruitzicht gesteld als zij via hem geld beschikbaar stelden voor de aankoop van crypto’s en bitcoins. Ook deze personen hebben het beloofde rendement niet ontvangen. Het financiële nadeel voor de gedupeerden ligt boven de 400.000,- euro. Eveneens houdt het hof rekening met de omstandigheid dat verdachte inmiddels enkele gedupeerden alsnog hun geld heeft terugbetaald. Tot slot heeft verdachte een aanvraag nieuw paspoort niet naar waarheid ingevuld en houdt het hof rekening met het door verdachte erkende ad informandum gevoegde feit (het voorhanden hebben van een wapen van categorie III.
Ten aanzien van de persoon van verdachte heeft het hof gelet op de inhoud van het hem betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 17 december 2020, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor vermogensdelicten en de overige persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken.
In het voordeel van verdachte houdt het hof rekening met het feit dat door en namens verdachte ter zitting in hoger beroep aannemelijk is gemaakt dat verdachte de goede weg is ingeslagen. Dit blijkt ook uit onder meer het laatste Reclasseringsadvies van 15 januari 2021. Verdachte houdt zich goed aan de afspraken. Hij werkt thans in loondienst, heeft een vriendin en is voornemens met haar te gaan samenwonen.
Naar het oordeel van het hof heeft de rechtbank een soort straf opgelegd die past bij de aard en ernst van het bewezenverklaarde en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft verklaard er erg tegen op te zien terug te keren naar de gevangenis. Het hof ziet echter geen ruimte om de op te leggen gevangenisstraf te bepalen op de duur van het ondergane voorarrest. Daarvoor heeft verdachte teveel personen ernstig gedupeerd mede bezien in de omvang van het oplichtingsnadeel, meer dan 400.000,- euro. Het hof acht een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 6 maanden in voorwaardelijke vorm, thans passend. Met oplegging van het voorwaardelijke deel wil het hof verdachte steunen in het voornemen zich niet opnieuw te begeven op het oplichterspad.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van 24 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren passend en geboden.
Vordering van de [benadeelde partij 1]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 335.000,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 18-930177-18 onder 1 primair bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden en deze is door de verdediging niet betwist, zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen. Benadeelde partij heeft een vordering ingediend als privé persoon. In die hoedanigheid heeft hij een contante betaling aan verdachte gedaan van € 40.000,00. De overige betalingen aan verdachte zijn gedaan vanuit het bedrijf [naam bedrijf] . Uit het voegingsformulier blijkt niet wie beschikkingsbevoegd is ten aanzien van deze [naam bedrijf] noch is een document overgelegd waaruit de tekenbevoegdheid van de benadeelde partij blijkt. Het hof is van oordeel dat genoegzaam blijkt dat benadeelde partij als privépersoon 40.000,00 euro heeft aanbetaald. In zoverre kan de vordering worden toegewezen. Voor het overige zal de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard nu niet met voldoende mate van zekerheid kan worden vastgesteld of de betaling van 295.000,00 euro door de benadeelde partij bedrijfsmatig of als privépersoon is gedaan. De behandeling van dit deel van de vordering vormt daarmee een onevenredige belasting van het strafgeding. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in haar vordering niet worden ontvangen en kan zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering van de [benadeelde partij 2]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 2.700,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft de vordering in hoger beroep gehandhaafd.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 18-930177-18 onder 2 primair bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden en door de verdediging is na te noemen bedrag niet betwist, zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Voor het overige is het hof van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in haar vordering niet worden ontvangen en kan zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering van de [benadeelde partij 6]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg weliswaar aangemeld als benadeelde partij, maar van indiening van een schriftelijke vordering is het hof niet gebleken. Eveneens is niet gebleken dat de benadeelde partij zich ter zitting in eerste aanleg alsnog als benadeelde partij heeft gesteld.
Benadeelde partij heeft zich schriftelijk tot het hof gewend met het verzoek om voor het door benadeelde partij geleden schadebedrag, te weten 25.000,00 euro, de maatregel tot schadevergoeding op te leggen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 18-950051-18 onder 1 primair bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Nu de benadeelde partij zich in eerste aanlag met haar vordering niet heeft gevoegd in het strafgeding, verzet het bepaalde in artikel 421 Wetboek van Strafvordering zich ertegen dat het hof in hoger beroep deze vordering alsnog in de behandeling betrekt. Nu de gevorderde schade genoegzaam is vast te stellen op het bedrag van 25.000,00 euro, zal het hof voor dit bedrag de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering van de [benadeelde partij 3]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 30.000,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 18-950051-18 onder 2 primair bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden en deze is door de verdediging niet betwist, zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering van de [benadeelde partij 5]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 30.000,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 18-950051-18 onder 4 primair bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden en deze is door de verdediging niet betwist, zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Gijzeling
De raadsman van verdachte verzoekt het hof de vervangende gijzeling ten aanzien van de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op nihil te stellen.
De advocaat-generaal refereert zich aan het oordeel van het hof.
Bij de bepaling van de duur van de gijzeling heeft het hof aansluiting gezocht bij de LOVS-oriëntatiepunten voor het toepassen van gijzeling op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht. Gelet op het voorgaande, bepaalt het hof de duur van de gijzeling op maximaal 365 dagen.