ECLI:NL:GHARL:2021:10635

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
16 november 2021
Publicatiedatum
16 november 2021
Zaaknummer
200.263.578/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deskundigenonderzoek naar letsel en schadevergoeding na mishandeling door ex-partner

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellante] tegen [geïntimeerde], waarbij [appellante] stelt dat zij door de mishandeling door [geïntimeerde] ernstige gehoor- en psychische schade heeft opgelopen. De mishandeling vond plaats op 4 en 11 juni 2017, waarvoor [geïntimeerde] strafrechtelijk is veroordeeld. Het hof heeft in een tussenuitspraak op 16 november 2021 besloten om deskundigen te benoemen, namelijk een KNO-arts en een psychiater, om de aard en ernst van de klachten van [appellante] te onderzoeken en het causaal verband tussen de klachten en de mishandeling vast te stellen. Het hof heeft vastgesteld dat [geïntimeerde] niet voldoende bewijs heeft geleverd om zijn verweer te onderbouwen dat [appellante] zichzelf zou hebben verwond. De deskundigen zullen onder andere de medische voorgeschiedenis van [appellante] en de gevolgen van de mishandeling onderzoeken. De kosten van het deskundigenonderzoek worden door de staat voorgeschoten, en partijen hebben de mogelijkheid om bezwaar te maken tegen de kostenbegroting. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling na het deskundigenbericht.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.263.578/01
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland NL18.12109)
arrest van 16 november 2021
in de zaak van
[appellante],
wonende op een geheim adres,
appellante,
bij de rechtbank: eiseres,
hierna:
[appellante],
advocaat: mr. K.R. Stephan, die kantoor houdt te Haarlem,
tegen
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerde,
bij de rechtbank: gedaagde,
hierna:
[geïntimeerde],
advocaat: mr. G.E. de Zeeuw, die kantoor houdt te Bussum.

1.Het verdere verloop van de procedure bij het hof

1.1
Het hof neemt de inhoud van het tussenarrest van 30 juni 2020 hier over.
1.2
Op grond van dat tussenarrest heeft op 25 juni 2021 een comparitie van partijen plaatsgevonden. Het hiervan opgemaakte proces-verbaal bevindt zich in afschrift bij de stukken.
1.3
Daarna hebben beide partijen zich in een akte uitgelaten over de benoeming van een of meer deskundigen.
1.4
Vervolgens zijn de stukken opnieuw overgelegd voor het wijzen van arrest en heeft het hof een datum voor arrest vastgesteld.

4.4. De bespreking van de geschilpunten tussen partijen

Inleiding

4.1
De rechtbank heeft [geïntimeerde] veroordeeld om € 4.207,30, te vermeerderen met rente en kosten, aan [appellante] te betalen. Dat is aanzienlijk minder dan [appellante] heeft gevorderd. Met het hoger beroep wil [appellante] bereiken dat haar oorspronkelijke vordering alsnog geheel wordt toegewezen. Haar bezwaren (‘grieven’) tegen het oordeel van de rechtbank betreffen dan ook wat de rechtbank heeft overwogen over de door [appellante] gevorderde schade en het causaal verband tussen deze schade en het handelen van [geïntimeerde] .
4.2
[geïntimeerde] heeft geen incidenteel hoger beroep ingesteld, maar heeft in hoger beroep wel herhaald dat hij meent dat hij [appellante] niet mishandeld heeft - volgens hem was sprake van een vechtpartij tussen hem en [appellante] waarbij [appellante] hem ook sloeg - en niet onrechtmatig tegenover haar heeft gehandeld. Verder heeft hij ook in hoger beroep verweer gevoerd tegen de omvang van de door [appellante] gevorderde schade. Indien het hof [appellante] (gedeeltelijk) zou volgen in haar stellingen, zou het opnieuw de door de rechtbank verworpen verweren van [geïntimeerde] moeten beoordelen (vanwege de zogenaamde devolutieve werking van het hoger beroep). Het is daarom zinvol om eerst die verweren te bespreken. Indien die alsnog blijken te slagen, heeft [appellante] in het geheel geen aanspraak op schadevergoeding. In dat geval kan onbesproken blijven hoe hoog die schade is en of er causaal verband bestaat tussen die schade en de door haar gestelde mishandeling. Het hof zal daarom eerst ingaan op de vraag of [geïntimeerde] onrechtmatig heeft gehandeld jegens [appellante] door haar te mishandelen.
Heeft [geïntimeerde] [appellante] mishandeld?4.3 Volgens [geïntimeerde] heeft [appellante] hem op 4 juni 2017 aangevallen. Hij heeft haar toen beetgepakt bij de keel om zich te verdedigen en om te voorkomen dat zij zich zou verwonden. Dat laatste had zij volgens [geïntimeerde] in het verleden vaker gedaan. Op 11 juni 2017 is hij gaan slapen en toen hij wakker werd stonden er vier agenten in huis. Hij kan zich niet herinneren [appellante] toen te hebben geslagen en vermoedt dat [appellante] zichzelf heeft toegetakeld.
4.4
Het hof passeert dit verweer van [geïntimeerde] . Met het onherroepelijke strafvonnis heeft [appellante] dwingend bewijs geleverd dat [geïntimeerde] haar op 4 en 11 juni 2017 heeft mishandeld (vgl. artikel 161 Rv). Dwingend bewijs houdt in dat het hof verplicht is om als waar aan te nemen dat [geïntimeerde] [appellante] op 4 en 11 juni 2017 heeft mishandeld (vgl. artikel 151 lid 1 Rv). [geïntimeerde] mag daartegen tegenbewijs leveren, door het met het strafvonnis geleverde bewijs te ontzenuwen, indien hij zijn stellingen voldoende heeft onderbouwd. Dat is, zoals het hof hierna uiteen zal zetten, niet het geval.
4.5
[geïntimeerde] heeft, allereerst, niet bestreden dat hij [appellante] op 4 juni 2017 hardhandig bij de keel heeft gepakt. Zijn stelling dat hij dat uit zelfverdediging heeft gedaan, heeft hij in het licht van de betwisting daarvan door [appellante] onvoldoende onderbouwd.
4.6
Dat geldt zeker ook voor zijn verklaring over de gebeurtenissen op 11 juni 2017. Volgens [geïntimeerde] sliep hij toen er agenten bij hem in huis stonden. Hij betwist dat de, door de agenten toen vastgestelde, verwondingen die [appellante] toen had door hem zijn veroorzaakt. [appellante] heeft zichzelf waarschijnlijk verwond, meent hij. Dat had ze eerder ook al gedaan.
[geïntimeerde] ziet eraan voorbij dat uit het proces-verbaal dat is opgemaakt over de gebeurtenissen van 11 juni 2017 volgt dat de agenten [geïntimeerde] onder invloed van alcohol (in bed) in zijn woning hebben aangetroffen. In het verhoor van [geïntimeerde] dat laatste ook erkend. Hij heeft toen ook aangegeven dat hij zich niet kon herinneren of hij [appellante] op 11 juni 2017 had mishandeld. Dat hij [appellante] toen mishandeld had, heeft hij uitdrukkelijk ook niet ontkend, maar in het midden gelaten. In het licht daarvan heeft [geïntimeerde] , mede gelet op de
gedetailleerde verklaring van [appellante] over de mishandeling, die ook wordt onderbouwd door de overgelegde medische gegevens, zijn stellingen onvoldoende onderbouwd. Aan het leveren van tegenbewijs komt het hof dan ook niet toe.
Benoeming deskundigen4.7 [appellante] stelt dat zij door de mishandelingen naast schrammen en blauwe plekken en dergelijke ook ernstige gehoorschade heeft opgelopen. Aan haar rechteroor is zij geheel doof geworden, het gehoor aan het linkeroor is sterk verminderd. Zij heeft links een gehoorapparaat. [geïntimeerde] stelt dat [appellante] rechts al een gehoorprobleem had toen hij haar leerde kennen en bestrijdt dat zij door de mishandeling gehoorschade links (en rechts) heeft opgelopen.
4.8
Het hof acht een deskundigenonderzoek naar de aard en de ernst van de gehoorproblemen en naar de oorzaak ervan aangewezen. Beide partijen hebben voorstellen gedaan voor de benoeming van een deskundige en voor de aan de deskundige te stellen vragen. Het hof zal een deskundige benoemen die ervaring heeft als gerechtelijk deskundige en om die reden de KNO-arts prof. dr. [naam1] benoemen. Het zal voor de vraagstelling aansluiten bij de IWMD-vraagstelling.
4.9
Partijen verschillen ook van mening over de vraag of [appellante] ten gevolge van het ongeval psychisch letsel heeft opgelopen (en daardoor niet meer kon werken). Volgens [appellante] is dat het geval, [geïntimeerde] heeft dat bestreden. Hij heeft erop gewezen dat [appellante] al voor hun relatie forse psychische problemen had. Aan [geïntimeerde] kan worden toegegeven dat uit het dossier volgt dat [appellante] inderdaad een zeer ‘belaste’ voorgeschiedenis heeft met diverse heftige life-events. Indien zij psychische klachten heeft, speelt die voorgeschiedenis daarbij mogelijk een rol. Of en in hoeverre die voorgeschiedenis de klachten, indien die kunnen worden vastgesteld, alleen kan verklaren en of en in hoeverre de mishandelingen daarbij een rol hebben gespeeld, is het hof niet duidelijk. Om die reden zal ook op dit punt een deskundige worden benoemd. Het hof zal de psychiater prof. dr. [naam2] , net als prof. dr. [naam1] een ervaren gerechtelijk deskundige, tot deskundige benoemen. Ook bij de vragen aan hem zal het hof uitgaan van de IWMD-vraagstelling.
4.1
Het hof legt de deskundigen de volgende vragen voor:
1. DE SITUATIE MET ONGEVAL
Anamnesea. Hoe luidt de anamnese voor wat betreft de aard en de ernst van het letsel, het verloop van de klachten, de toegepaste behandelingen en het resultaat van deze behandelingen? Welke overige klachten en beperkingen op uw vakgebied worden desgevraagd gemeld? Wilt u in uw anamnese vermelden welke beperkingen op uw vakgebied de onderzochte aangeeft in relatie tot de activiteiten van het algemene dagelijkse leven (ADL), loonvormende arbeid en het uitoefenen van hobby’s, bezigheden in recreatieve sfeer en zelfwerkzaamheid?
Aanbeveling 2.2.4. RMSR:
De beschrijving van de anamnese is deugdelijk en compleet, en beperkt zich tot de relevante gegevens. De beschrijving van de anamnese bevat uitsluitend het verhaal van de onderzochte in diens bewoordingen. Er worden daarbij geen termen gebezigd of feiten vermeld die uitsluitend kunnen zijn ontleend aan aangeleverde of verkregen medische gegevens of een interpretatie daarvan. Als hieraan wordt voldaan, dan verwoordt de anamnese per definitie het subjectieve verhaal van de onderzochte. Termen als “betrokkene zou (…)” worden
vermeden. Ook voegt de expert bij de beschrijving van de anamnese geen voorlopige conclusies of eigen interpretaties toe. Auto-anamnese en hetero-anamnese worden gescheiden en als zodanig genoemd weergegeven.
Medische gegevensb. Wilt u op basis van het medisch dossier van de onderzochte een beschrijving geven van:
- de medische voorgeschiedenis van de onderzochte op uw vakgebied;
- de medische behandeling van het letsel van de onderzochte en het resultaat daarvan.
Aanbeveling 2.2.6 RMSR:
Uit het rapport blijkt van welke van de meegestuurde gegevens kennis werd genomen en op welke wijze de daaraan ontleende feiten zijn meegewogen in het eindoordeel. Bij voorkeur wordt in het rapport een samenvatting opgenomen van de aan de meegestuurde gegevens ontleende feiten.
Medisch onderzoekc. Wilt u een beschrijving geven van uw bevindingen bij lichamelijk en eventueel hulponderzoek?
Aanbeveling 2.2.5 RMSR:
Er wordt een adequaat lichamelijk en/of psychiatrisch onderzoek verricht, maar slechts voor zover dat relevant is voor de beantwoording van de vraagstelling. Niet relevant onderzoek blijft uitdrukkelijk achterwege. Indien mogelijk worden de resultaten in kwantitatieve vorm weergegeven. Bij de beschrijving van de onderzoeksresultaten kan medisch jargon uiteraard niet worden vermeden.
Aanbeveling 2.2.7 RMSR:
Indien de expert aanvullend hulponderzoek (radiologisch, neuropsychologisch of anderszins) laat verrichten en de uitkomsten daarvan in zijn conclusies betrekt, dan dienen de verslagleggingen van deze onderzoeken bij het expertiserapport gevoegd te worden.
Consistentied. Is naar uw oordeel sprake van een onderlinge samenhang als het gaat om de informatie die is verkregen van de onderzochte zelf, de feiten zoals die uit het medisch dossier naar voren komen en uw bevindingen bij onderzoek en eventueel hulponderzoek?
e. Voor zover u de vorige vraag ontkennend beantwoordt, wilt u dan aangeven wat de reactie was van de onderzochte op de door u geconstateerde inconsistenties en welke conclusies u daaruit trekt?
Aanbeveling 2.2.8 RMSR:
Als de anamnese niet overeenkomt met de feiten zoals die uit de stukken naar voren komen, dan dient uit het rapport te blijken dat de onderzochte, voor zover dat medisch verantwoord is, met deze discrepantie werd geconfronteerd. Vermeld wordt, wat zijn reactie daarop was en wat daaruit kan worden geconcludeerd.
Diagnosef. Wat is de diagnose op uw vakgebied? Wilt u daarbij uw differentiaaldiagnostische overweging geven?
Aanbeveling 2.2.15 RMSR:
Waar nodig wordt een differentiaaldiagnostische overweging gegeven.
Beperkingeng. Welke beperkingen op uw vakgebied bestaan naar uw oordeel bij de onderzochte in haar huidige toestand, ongeacht of de beperkingen voortvloeien uit het ongeval? Wilt u deze beperkingen zo uitgebreid mogelijk beschrijven, op semi-kwantitatieve wijze weergeven en zo nodig toelichten ten behoeve van een eventueel in te schakelen arbeidsdeskundige?
Aanbeveling 2.2.17 RMSR :
Uit het rapport blijkt dat de expert de beperkingen van de onderzochte baseert op zijn eigen professionele oordeel en dat hij niet klakkeloos de door de onderzochte genoemde beperkingen heeft overgenomen.
Aanbeveling 2.2.18 RMSR:
De eventuele beperkingen van de onderzochte worden zo nauwkeurig mogelijk beschreven en slechts in semi-kwantitatieve vorm weergegeven. De expert zal zelf geen gekwantificeerde belastbaarheidsprofielen opstellen (bijvoorbeeld volgens de FIS- of FML-methodiek).
Medische eindsituatieh. Acht u de huidige toestand van de onderzochte zodanig dat een beoordeling van de blijvende gevolgen van het ongeval mogelijk is, of verwacht u in de toekomst nog een belangrijke verbetering of verslechtering van het op uw vakgebied geconstateerde letsel, al dan niet na het volgen van een (para)medische behandeling of therapie?
i. Zo ja, welke verbetering of verslechtering verwacht u?
j. Kunt u aangeven op welke termijn en in welke mate u die verbetering dan wel verslechtering verwacht?
k. Kunt u aangeven welke gevolgen deze verbetering dan wel verslechtering zal hebben voor de beperkingen (als bedoeld in vraag 1g)?
Aanbeveling 2.2.14 RMSR:
Als de expert om een inschatting wordt gevraagd en hij zich competent acht deze inschatting te maken, dan zorgt hij ervoor dat duidelijk wordt op welke wijze deze inschatting tot stand is gekomen. Hij geeft aan wat daarbij heeft meegewogen en wat van doorslaggevende betekenis is geweest.l. Indien verbetering kan intreden na het volgen van een medische behandeling of therapie, welke behandeling en/of therapie betreft het, acht u betrokkene tot het ondergaan van de behandeling / volgen van de therapie in staat en hoe groot is de kans op verbetering, en op welke termijn?

2.DE SITUATIE ZONDER ONGEVAL

Meestal zal het niet mogelijk zijn om onderstaande vragen (met name de vragen 2c - 2e) met zekerheid te beantwoorden. Van u wordt ook niet gevraagd zekerheid te bieden. Wel wordt gevraagd of u vanuit uw kennis en ervaring op uw vakgebied uw mening wilt geven over kansen en waarschijnlijkheden. Het is dus de bedoeling dat u aangeeft wat u op grond van uw deskundigheid op uw vakgebied op deze vragen kunt antwoorden.
Aanbeveling 2.2.14 RMSR:
Als de expert om een inschatting wordt gevraagd en hij zich competent acht deze inschatting te maken, dan zorgt hij ervoor dat duidelijk wordt op welke wijze deze inschatting tot stand is gekomen. Hij geeft aan wat daarbij heeft meegewogen en wat van doorslaggevende betekenis is geweest.
Aanbeveling 2.2.16 RMSR:
Een eventuele causaliteitsvraag wordt uitsluitend beantwoord vanuit de medische causaliteitsgedachte, dat wil zeggen op grond van datgene wat bekend en herkenbaar is met betrekking tot het ontstaan en het beloop van de onderhavige klachten en verschijnselen. Deze vraagstelling geschiedt in overeenstemming met de gangbare inzichten dan wel richtlijnen van de desbetreffende wetenschappelijke vereniging. De expert zal nimmer klachten aan een ongeval “toerekenen” of de causaliteit ervan louter baseren op het feit dat ze pas na het ongeval debuteerden.
Klachten, afwijkingen en beperkingen voor ongevala. Bestonden voor het ongeval bij de onderzochte reeds klachten en afwijkingen op uw vakgebied die de onderzochte nu nog steeds heeft?
b. Zo ja, kunt u dan aangeven welke beperkingen voor het ongeval uit deze klachten en afwijkingen voortvloeiden en nu nog steeds uit deze klachten en afwijkingen voortvloeien?
Aanbeveling 2.2.17 RMSR :
Uit het rapport blijkt dat de expert de beperkingen van de onderzochte baseert op zijn eigen professionele oordeel en dat hij niet klakkeloos de door de onderzochte genoemde beperkingen heeft overgenomen.
Aanbeveling 2.2.18 RMSR:
De eventuele beperkingen van de onderzochte worden zo nauwkeurig mogelijk beschreven en slechts in semi-kwantitatieve vorm weergegeven. De expert zal zelf geen gekwantificeerde belastbaarheidsprofielen opstellen (bijvoorbeeld volgens de FIS- of FML-methodiek).
Klachten, afwijkingen en beperkingen zonder ongevalc. Zijn er daarnaast op uw vakgebied klachten en afwijkingen die er ook zouden zijn geweest of op enig moment ook hadden kunnen ontstaan, als het ongeval de onderzochte niet was overkomen?
d. Zo ja (dus zonder ongeval ook klachten), kunt u dan een indicatie geven met welke mate van waarschijnlijkheid, op welke termijn en in welke omvang de klachten en afwijkingen dan hadden kunnen ontstaan?
e. Kunt u aangeven welke beperkingen uit deze klachten en afwijkingen zouden zijn voortgevloeid?
f. Verwacht u in de toekomst nog een belangrijke verbetering of verslechtering van de op uw vakgebied geconstateerde niet ongevalgerelateerde klachten en afwijkingen?
g. Zo ja, welke verbetering of verslechtering verwacht u?
h. Kunt u aangeven op welke termijn en in welke mate u die verbetering dan wel verslechtering verwacht?
i. Kunt u aangeven welke gevolgen deze verbetering dan wel verslechtering zal hebben voor de beperkingen (als bedoeld in vraag 2e)?
Aanbeveling 2.2.17 RMSR :
Uit het rapport blijkt dat de expert de beperkingen van de onderzochte baseert op zijn eigen professionele oordeel en dat hij niet klakkeloos de door de onderzochte genoemde beperkingen heeft overgenomen.
Aanbeveling 2.2.18 RMSR:
De eventuele beperkingen van de onderzochte worden zo nauwkeurig mogelijk beschreven en slechts in semi-kwantitatieve vorm weergegeven. De expert zal zelf geen gekwantificeerde belastbaarheidsprofielen opstellen (bijvoorbeeld volgens de FIS- of FML-methodiek).

3.OVERIG

Aanbeveling 2.2.11 RMSR:
Indien de expert bevindingen doet waar niet naar wordt gevraagd maar die hij terzake relevant vindt, dan vermeldt hij deze in het rapport.
a. Kunt u vanuit uw vakgebied een verklaring geven voor het ontstaan en voortbestaan van de door u vastgestelde klachten?
b. Heeft u naar aanleiding van uw bevindingen nog opmerkingen die relevant kunnen zijn voor het verdere verloop van deze zaak?
4.11
De beide te benoemen deskundigen hebben een inschatting gemaakt van de door hen te maken kosten. Ervan uitgaande dat zij niet meer dan de voor een deskundigenonderzoek gebruikelijke tijd zullen hoeven te besteden komt prof. [naam1] uit op een bedrag van
€ 2.000,- en prof. [naam2] op een bedrag van € 4.500,-.
In dit geval zal ten laste van [appellante] geen voorschot worden opgelegd in verband met art. 195 derde en vierde volzin Rv. Het ten laste van 's Rijks kas door de griffier aan de deskundige betaalde voorschot zal hangende het geding voorlopig in debet worden gesteld.
4.12
Indien partijen zich niet kunnen verenigen met deze kostenbegroting, kunnen zij hun bezwaren daartegen binnen twee weken na de datum van dit arrest aan het hof melden, waarna het hof nader zal beslissen.
4.13
Het hof gaat ervan uit dat [appellante] er voor zorgdraagt dat bij het door de deskundigen te verrichten onderzoek een tolk aanwezig is.

5.5. De beslissing

Het hof:
benoemt tot deskundigen:
- prof. dr. [naam1] , [adres1] , [plaats1] , info@ [naam1] .nl
- prof. dr. [naam2] , [adres2] , [plaats2] , [naam2] @xs4all.nl
om een onderzoek in te stellen en schriftelijk bericht uit te brengen over de hiervoor onder 4.10 vermelde vragen;
bepaalt dat de deskundigen tijdens het onderzoek partijen in de gelegenheid zullen stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen en dat daarvan uit het schriftelijk bericht zal blijken;
bepaalt dat de deskundigen, indien [appellante] geen gebruik maakt van haar blokkeringsrecht, een concept-deskundigenbericht aan partijen zullen sturen en partijen in de gelegenheid zullen stellen op dat concept te reageren alvorens een definitief bericht uit te brengen. In het definitieve deskundigenbericht zullen de deskundigen de reacties van partijen op het concept bespreken;
bepaalt dat [appellante] aan de deskundigen een kopie van het volledige procesdossier ter beschikking zal stellen;
beveelt partijen om aan de deskundigen alle door hen gewenste inlichtingen te verstrekken;
bepaalt dat de deskundigen het ondertekende deskundigenbericht vóór 31 maart 2022 toesturen aan de griffie van dit hof (Postbus 1704, 8901 CA Leeuwarden);
bepaalt dat geen voorschot wordt opgelegd in verband met artikel 195 derde en vierde volzin Rv en bepaalt dat het ten laste van 's Rijks kas aan de deskundige door de griffier betaalde voorschot hangende het geding voorlopig in debet wordt gesteld;
bepaalt dat indien partijen zich niet kunnen verenigen met de kostenbegroting door de deskundigen, zij hun bezwaren daartegen binnen twee weken na de datum van dit arrest aan het hof kunnen melden, waarna het hof nader zal beslissen.
bepaalt dat de deskundigen zich - door tussenkomst van de griffie - met vragen en opmerkingen zullen wenden tot mr. H. de Hek, die hierbij wordt benoemd tot raadsheer-commissaris;
draagt de griffier op om nadat twee weken na de datum van dit arrest is verstreken, dan wel nadat het hof op de bezwaren van (een van) partijen over de kostenbegroting heeft beslist een afschrift van dit arrest aan de deskundigen te verzenden;
verwijst de zaak naar de roldatum van vier weken na de datum waarop het laatste van de beide definitieve deskundigenberichten ter griffie is ingeleverd voor memorie na deskundigenbericht aan de zijde van [appellante] ;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. H. de Hek, M.M.A. Wind en M. Willemse en is in het openbaar uitgesproken op 16 november 2021 door de rolraadsheer, in aanwezigheid van de griffier.