ECLI:NL:GHARL:2021:1059

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
3 februari 2021
Publicatiedatum
3 februari 2021
Zaaknummer
21-002718-20
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenarrest inzake onderzoekswensen in hoger beroep tegen vonnis rechtbank Midden-Nederland

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 3 februari 2021 een tussenarrest gewezen in het hoger beroep van een verdachte die eerder door de rechtbank Midden-Nederland was veroordeeld. De verdachte, geboren in 1960 en thans verblijvende in P.I. Flevoland, had op 10 augustus 2020 hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 29 juli 2020. Tijdens de regiezitting op 20 januari 2021 zijn verschillende onderzoekswensen van de verdediging besproken, waaronder het laten verrichten van een contra-expertise, het uitvoeren van een reconstructie, en het opvragen van camerabeelden en mastgegevens. De advocaat-generaal heeft zich tegen deze verzoeken gekeerd, met uitzondering van het verzoek tot het opvragen van camerabeelden en mastgegevens, die door het hof zijn toegewezen. Het hof heeft geoordeeld dat de verzoeken tot contra-expertise en reconstructie niet zijn onderbouwd en heeft deze afgewezen. Tevens is besloten dat getuigen [getuige2] en [getuige3] gehoord zullen worden, terwijl het verzoek om getuige [getuige1] te horen is afgewezen. Het hof heeft het onderzoek voor een periode van maximaal drie maanden geschorst, met de instructie dat de advocaat-generaal de voortgang van de onderzoekswensen in de gaten houdt. De zaak zal worden hervat op een nog nader te bepalen datum.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-002718-20
Uitspraak d.d.: 3 februari 2021
TEGENSPRAAK
Tussenarrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden,
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 29 juli 2020 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 16-051259-19 en 16-138952-20, tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1960,
thans verblijvende in P.I. Flevoland, HvB Lelystad te Lelystad.

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit tussenarrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 20 januari 2021, welk onderzoek is aangewezen voor het houden van een regiezitting.
Het hof heeft kennisgenomen van de inhoud van de appelschriftuur, ingediend namens verdachte, en het standpunt van de advocaat-generaal.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen namens verdachte door zijn raadsvrouw, mr. W. Bouwman, advocate te Amsterdam, naar voren is gebracht.

De door de verdediging ingediende verzoeken

Verdachte is op 29 juli 2020 veroordeeld door de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad. Tegen voormeld vonnis is namens verdachte hoger beroep ingesteld op 10 augustus 2020. Door de verdediging zijn bij appelschriftuur van 24 augustus 2020 de navolgende onderzoekswensen kenbaar gemaakt.
A. Het laten verrichten van een contra-expertise door dhr. [naam1]
B. Het laten verrichten van een reconstructie
C. Het opvragen van camerabeelden
D. Het opvragen van de mastgegevens van het telefoonnummer eindigend op * [0000]
E. Het horen van de getuigen [getuige1] , [getuige2] en [getuige3]
Voorts heeft de raadsvrouw van verdachte ter terechtzitting een verzoek tot opheffing dan wel schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte gedaan.

Standpunt van de advocaat-generaal

De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting van het hof aan de hand van zijn op voorhand op schrift gestelde standpunt betoogd dat de door de verdediging geformuleerde onderzoekswensen A, B, C, D en E primair dienen te worden afgewezen.
De advocaat-generaal heeft subsidiair betoogd ten aanzien van onderzoekswens D, dat de politie gevraagd kan worden om alsnog de verkeersgegevens te onderzoeken op het aanstralen van masten in [plaats] en ten aanzien van onderzoekswens E dat de vragen van de verdediging ten aanzien van getuige [getuige3] beantwoord kunnen worden in een aanvullend proces-verbaal.
De advocaat-generaal heeft ten aanzien van het verzoek tot opheffing dan wel schorsing van de voorlopige hechtenis betoogd dat beide verzoeken dienen te worden afgewezen.
De advocaat-generaal heeft voorts medegedeeld, mocht het hof overgaan tot het horen van een of meer getuigen, er geen bezwaar tegen te hebben dat de verhoren plaatsvinden door een (gedelegeerd) raadsheer-commissaris.

Beoordeling van de verzoeken

ad. A. Het laten verrichten van een contra-expertise door dhr. [naam1]

Het verzoek tot het verrichten van contra-expertise door dhr. [naam1] wordt afgewezen, nu de noodzaak daartoe niet is gebleken. De onderzoekresultaten van het NFI zijn door de verdediging niet gemotiveerd betwist.
Het hof is met de raadsvrouw van oordeel dat geen vraagtekens hoeven te worden geplaatst bij de deskundigheid van het NFI. De door de verdediging naar voren gebrachte kritiek van de heer [naam1] is slechts gebaseerd op kennisname van het NFI rapport en doet, naar het oordeel van het hof, aan de betrouwbaarheid van de inhoud ervan niet af.
Het hof wijst het verzoek van de verdediging om een contra-expertise naar aanleiding van het NFI-rapport d.d. 26 november 2019, opgesteld door ing. [naam2] door de heer [naam1] af. Nog afgezien van het feit dat de heer [naam1] niet als deskundige is opgenomen in het NRGD, is zijn kritiek op het NFI rapport onvoldoende om zodanig afbreuk te doen aan de betrouwbaarheid van genoemd rapport dat een contra-expertise noodzakelijk is. Het hof is van oordeel dat het verzoek in het licht van de inhoud van het strafdossier onvoldoende concreet is onderbouwd. Het hof is evenmin ambtshalve van de noodzaak van een contra-expertise gebleken.

ad. B. Het laten verrichten van een reconstructie

Het verzoek tot het verrichten van een reconstructie wordt afgewezen, nu de noodzaak daartoe niet is gebleken. Door middel van een reconstructie in de woning wenst verdachte te laten zien, onderzoeken of aantonen dat zijn lezing van het scenario berust op de waarheid.
Het hof is van oordeel dat het verrichten van een reconstructie in de woning niet kan bijdragen aan de beantwoording van de vraag welk scenario betrouwbaar(der) is. Daar komt bij dat verdachte zich, in zijn verklaring, buiten de woning plaatst. Tevens kan naar het oordeel van het hof een reconstructie niet de betrouwbaarheid van de feitelijke handelingen aantonen. Niet nader is aangeduid op welk(e) feitelijk(e) aspect(en) een te houden reconstructie zich zou moeten richten.
Het hof
wijst afhet verzoek tot het uitvoeren van een reconstructie, nu de noodzaak daartoe niet is gebleken.

ad. C. Het opvragen van camerabeelden

Het hof
wijst toehet verzoek tot het opvragen van de camerabeelden van 1 maart 2019 van [naam3] , gelegen aan de [adres] te [plaats] , en stelt de stukken in handen van de advocaat-generaal, opdat de politie nagaat of voornoemde camerabeelden nog beschikbaar zijn. De resultaten hiervan ziet het hof gaarne vastgelegd bij proces-verbaal.
ad. D. Het opvragen van de mastgegevens van het telefoonnummer eindigend op * [0000]
Het hof
wijst toehet verzoek tot het opvragen van de mastgegevens van het telefoonnummer eindigend op * [0000] , en stelt de stukken in handen van de advocaat-generaal, opdat de politie nagaat of de provider(s) nog over de verkeersgegevens op het aanstralen van de masten in [plaats] van voormeld telefoonnummer beschikken in de periode van 1 augustus 2018 tot en met 1 augustus 2019. Ook de resultaten hiervan ziet het hof gaarne bij proces-verbaal vastgelegd.

ad. E. Het horen van de getuigen [getuige1] , [getuige2] en [getuige3]

Het hof stelt vast dat de appelschriftuur tijdig is ingediend waardoor de verzoeken in beginsel dienen te worden beoordeeld aan de hand van het criterium van het verdedigingsbelang.
De verdediging wenst [getuige1] te horen omtrent de aangehouden medeverdachte [getuige2] en de vermeende samenwerking tussen cliënt en deze getuige.
Het hof
wijst afhet verzoek tot het horen van getuige [getuige1] , nu verdachte hierdoor niet wordt geschaad in zijn verdediging. Immers, voornoemde getuige is reeds in aanwezigheid van de verdediging op 27 november 2019 in eerste aanleg door de rechter gehoord en de verdediging heeft daarbij alle gelegenheid gehad de getuige te bevragen en heeft van deze gelegenheid ook gebruik gemaakt. De thans door de verdediging aangevoerde argumenten om deze getuige opnieuw te horen zijn onvoldoende onderbouwd met nieuwe feiten en omstandigheden en ook overigens onvoldoende redengevend.
Het hof
wijst toehet verzoek tot het horen van getuigen [getuige2] en [getuige3] . In het licht van de onderbouwing van het verzoek acht het hof het van belang om voornoemde getuigen, nu zij nog niet gehoord zijn in de zaak van verdachte, te horen ter terechtzitting zodat de verdediging in de gelegenheid gesteld wordt de getuigen te bevragen.

Kleurenfoto’s forensisch onderzoek

Naast het oordeel over de onderzoekswensen van de verdediging zal het hof tevens ambtshalve bepalen dat de kleurenfoto's van het forensisch onderzoek toegevoegd worden aan het dossier en verstrekt worden aan het hof en de raadsvrouw van verdachte.

Voortgang van de behandeling van de zaak

Om de klemmende redenen dat het zittingsrooster van het hof een eerdere behandeling van de zaak niet toelaat en de onderzoekshandelingen, uit te voeren door de politie, naar verwachting niet binnen een maand zijn voltooid, zal het onderzoek langer dan een maand, maar niet langer dan drie maanden worden geschorst voor bepaalde tijd.

Voorlopige hechtenis

De beslissing omtrent het verzoek tot opheffing dan wel schorsing van de voorlopige hechtenis is in een aparte beslissing gemuteerd.

BESLISSING

Het hof:
wijst afde verzoeken zoals hierboven genoemd onder A, B en E, voor zover betrekking hebbend op het horen van getuige [getuige1] ;

wijst toe de verzoeken zoals hierboven genoemd onder C en D;

wijst toehet verzoek zoals hierboven genoemd onder E, voor zover betrekking hebbend op het horen van getuigen [getuige2] en [getuige3] ter terechtzitting;
beveeltdat de advocaat-generaal de kleurenfoto's van het forensisch onderzoek toevoegt aan het dossier en verstrekt aan het hof en de raadsvrouw van verdachte;
schorsthet onderzoek ter terechtzitting voor
bepaalde tijd, maximaal drie maanden, gelet op de klemmende reden dat het zittingsrooster van het hof een eerdere behandeling van de zaak niet toelaat en de onderzoekshandelingen, uit te voeren door de politie, naar verwachting niet binnen een maand zullen zijn voltooid, zal het onderzoek langer dan een maand, maar niet langer dan drie maanden worden geschorst;
bepaaltdat het onderzoek zal worden hervat tegen een nog nader te bepalen terechtzitting;
bepaaltdat de raadsvrouw en de advocaat-generaal binnen een week na heden schriftelijk bij de griffie hun beschikbaarheid indienen in de maanden april, mei en juni 2021;
beveeltde oproeping van de verdachte en een tolk in de Syrisch-Libanese taal tegen het nog nader te bepalen tijdstip, met tijdige kennisgeving daarvan aan de raadsvrouw van verdachte en aan de benadeelde partij;
beveeltde oproeping van de getuigen [getuige2] en [getuige3] tegen de nog nader te bepalen terechtzitting en tijdstip.
Aldus gewezen door
mr. H.J. Deuring, voorzitter,
mr. L.J. Hofstra en mr. J.S. van Duurling, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. A.G. Veenstra, griffier,
en op 3 februari 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. J.S. van Duurling is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.