ECLI:NL:GHARL:2021:1058

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
3 februari 2021
Publicatiedatum
3 februari 2021
Zaaknummer
21-000888-18
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nader onderzoek in het belang van de waarheidsvinding in ontnemingszaak

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 3 februari 2021 een tussenarrest gewezen in het hoger beroep tegen de beslissing van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De zaak betreft een ontnemingsprocedure waarbij de betrokkene, geboren in 1969, wordt beschuldigd van het wederrechtelijk verkregen voordeel van € 12.921,75. Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de raadsvrouw van de betrokkene, mr. J.A.M. Kwakman.

Tijdens de zitting op 20 januari 2021 heeft de verdediging verzocht om de zitting aan te houden om getuige [getuige] te horen, wat het hof in het belang van de waarheidsvinding heeft toegewezen. Het hof heeft vastgesteld dat het onderzoek niet volledig is geweest en heeft eerder, op 22 mei 2019, besloten tot het verhoren van de betrokkene en getuige [getuige].

Het hof heeft nu besloten het onderzoek te heropenen en de zaak te verwijzen naar de (gedelegeerd) raadsheer-commissaris voor het verhoor van getuige [getuige]. Ondanks herhaalde oproepen heeft getuige [getuige] niet gereageerd, waardoor het hof een afzonderlijk bevel tot medebrenging zal afgeven. De zaak zal worden hervat op een nog nader te bepalen datum, waarbij de betrokkene en getuige [getuige] zullen worden opgeroepen.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-000888-18
Uitspraak d.d.: 3 februari 2021
TEGENSPRAAK
Tussenarrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden,
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen de beslissing van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland van 12 februari 2018 met parketnummer 18-212928-17 in de ontnemingszaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1969,
wonende te [woonplaats] , [woonadres] .

Het hoger beroep

De betrokkene heeft tegen het hiervoor genoemde beslissing hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 20 januari 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, ertoe strekkende dat het door betrokkene wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat op € 12.921,75 en dat aan betrokkene wordt opgelegd de verplichting tot betaling aan de Staat, een bedrag van € 12.921,75. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen namens betrokkene door zijn raadsvrouw, mr. J.A.M. Kwakman, naar voren is gebracht.
Op de terechtzitting in hoger beroep van 20 januari 2021 is het onderzoek in deze strafzaak gehouden en gesloten.

Nader onderzoek

Ter terechtzitting van het hof heeft de verdediging verzocht de zitting aan te houden, teneinde de door de verdediging opgevoerde getuige [getuige] te doen horen, in het belang van de waarheidsvinding.
Tijdens de beraadslaging in raadkamer is gebleken, dat het onderzoek niet volledig is geweest. Het hof heeft op 22 mei 2019 in het belang van de waarheidsvinding beslist tot het (ver)horen van betrokkene en [getuige] door de politie. Blijkens de stukken uit het dossier is getuige [getuige] niet gehoord.
Het hof is nog steeds van oordeel dat [getuige] in het belang van de waarheidsvinding gehoord dient te worden, zodat het hof het aanhoudingsverzoek zal toewijzen. Hiertoe zal het hof de zaak verwijzen naar de (gedelegeerd) raadsheer-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in dit hof.
Getuige [getuige] is door de politie tweemaal behoorlijk opgeroepen contact op te nemen c.q. te verschijnen voor een verhoor, maar hij heeft hieraan geen gehoor gegeven. Daarom zal het hof een afzonderlijk bevel medebrenging afgeven voor het verhoor van getuige [getuige] .

BESLISSING

Het hof:
Heropent het onderzoek.
Bepaalt dat het onderzoek zal worden hervat tegen een nog nader te bepalen terechtzitting.
Beveelt de oproeping van de betrokkene tegen het nog nader te bepalen tijdstip, met tijdige kennisgeving daarvan aan de raadsvrouw van de betrokkene.
Stelt de stukken in handen van de (gedelegeerd) raadsheer-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in dit hof, teneinde als getuige te horen:
[getuige], geboren op [geboortedatum] 1970 te [plaats1] , wonende te adres [plaats2] .
Beveelt de oproeping van [getuige] om te verschijnen in het kabinet raadsheer commissaris tegen het nog nader te bepalen tijdstip, en gelast tevens diens medebrenging, welk bevel afzonderlijk zal worden geminuteerd.
Aldus gewezen door
mr. H.J. Deuring, voorzitter,
mr. L.J. Hofstra en mr. J.S. van Duurling, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. A.G. Veenstra, griffier,
en op 3 februari 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. J.S. van Duurling is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.