Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 9 november 2021 uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende een verzoek tot schorsing van de uitvoerbaarheid van een beschikking van de rechtbank Noord-Nederland. De man, verzoeker, had verzocht om schorsing van de alimentatieverplichtingen die hem waren opgelegd, met name in verband met dubbele woonlasten en de hoogte van de partneralimentatie. De rechtbank had eerder bepaald dat de man een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van zijn kinderen diende te betalen, evenals een bijdrage in de kosten van levensonderhoud van zijn vrouw. De man stelde dat de rechtbank geen rekening had gehouden met zijn dubbele woonlasten, aangezien hij tijdelijk ergens anders woonde en de vaste lasten van de (voormalig) echtelijke woning bleef betalen. Het hof overwoog dat de man inderdaad dubbele woonlasten had, maar dat dit niet leidde tot een schorsing van de kinderalimentatie. Voor de partneralimentatie werd echter wel rekening gehouden met de extra woonlasten, wat resulteerde in een lagere partneralimentatie van € 838,- bruto per maand. Het hof wees het verzoek van de man om verdere schorsing van de alimentatieverplichtingen af, omdat hij onvoldoende bewijs had geleverd van een aanzienlijk lager inkomen. De beslissing van het hof was dat de werking van de beschikking van de rechtbank werd geschorst voor zover de man een hogere bijdrage in de kosten van levensonderhoud van de vrouw diende te betalen dan € 838,- bruto per maand, en het overige verzoek werd afgewezen.