ECLI:NL:GHARL:2021:10543

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
4 november 2021
Publicatiedatum
15 november 2021
Zaaknummer
21-002637-20
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake drie diefstallen met gevangenisstraf als gevolg

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 4 november 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte, geboren in 1971, was aangeklaagd voor drie diefstallen die plaatsvonden in juli 2020. De politierechter had de verdachte op 29 juli 2020 veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 10 weken, met aftrek van het voorarrest, en had de tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf bevolen. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstallen, waarbij hij verzorgingsproducten en andere goederen heeft weggenomen uit winkels. De verdachte heeft zich binnen enkele dagen schuldig gemaakt aan drie winkeldiefstallen, wat het hof als een ernstige vorm van criminaliteit beschouwt. Bij de strafoplegging heeft het hof rekening gehouden met de eerdere veroordelingen van de verdachte en het reclasseringsadvies, dat een hoog recidiverisico aangaf. Uiteindelijk is de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 weken onvoorwaardelijk, met de gelastte tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf van 4 weken.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-002637-20
Uitspraak d.d.: 4 november 2021
VERSTEK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Assen, van 29 juli 2020 met parketnummer 18-182579-20 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging, parketnummer 18-025287-20, in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1971,
wonende te [woonplaats] , [woonadres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 21 oktober 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot bevestiging van het vonnis van de politierechter. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.

Het vonnis waarvan beroep

De politierechter heeft bij vonnis van 29 juli 2020, waartegen het hoger beroep is gericht, verdachte ter zake van de onder feit 1, 2 en 3 tenlastegelegde diefstallen veroordeeld tot een gevangenisstaf voor de duur van 10 weken onvoorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest. Tevens heeft de politierechter de tenuitvoerlegging van de bij eerdere uitspraak opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf van 4 weken bevolen. Tot slot heeft de politierechter het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven met ingang van het tijdstip waarop de duur daarvan gelijk wordt aan de duur van de opgelegde vrijheidsstraf.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep om proceseconomische redenen vernietigen en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 13 juli 2020, te [plaats] , in de gemeente [gemeente] , in of uit of bij een winkel, gelegen aan of bij [adres] , (onder meer) een hoeveelheid verzorgingsproducten (waaronder bodylotion, lotion, shampoo en eau de parfum), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan het winkelbedrijf [naam1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2.
hij op of omstreeks 8 juli 2020, te [plaats] , in de gemeente [gemeente] , in of uit of bij een winkel, gelegen aan of bij [adres] , (onder meer) twee verpakkingen eau de toilette/parfum (merk Pure Woman) en/of een verpakking babypoeder (merk Nutrilon), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan het winkelbedrijf [naam1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3.
hij op of omstreeks 10 juli 2020, te [plaats] , in de gemeente [gemeente] , in of uit of bij een winkel, gelegen aan of bij [adres] (onder meer) een verpakking tandpasta (merk Paradontax 2 pak) en/of zes verpakkingen eau de toilette/parfum (merk Bruno Banani Daring Woman, Max Factor Masterpiece, Geuss Seductive noir) en/of twee verpakkingen babypoeder (merk Nutrilon) en/of een verpakking mascara (merk Rimmel Wonderfull), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan het winkelbedrijf [naam1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel - ook in onderdelen - slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij op 13 juli 2020, te [plaats] , in een winkel, gelegen aan of bij [adres] , een hoeveelheid verzorgingsproducten (waaronder bodylotion, lotion, shampoo en eau de parfum), die geheel aan een ander toebehoorde, te weten aan het winkelbedrijf [naam1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2.
hij op 8 juli 2020, te [plaats] , in een winkel, gelegen aan of bij [adres] , twee verpakkingen eau de toilette/parfum (merk Pure Woman) en een verpakking babypoeder (merk Nutrilon), die geheel aan een ander toebehoorden, te weten aan het winkelbedrijf [naam1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3.
hij op 10 juli 2020, te [plaats] , in een winkel, gelegen aan of bij [adres] een verpakking tandpasta (merk Paradontax 2 pak) en zes verpakkingen eau de toilette/parfum (merk Bruno Banani Daring Woman, Max Factor Masterpiece, Geuss Seductive noir) en twee verpakkingen babypoeder (merk Nutrilon) en een verpakking mascara (merk Rimmel Wonderfull), die geheel aan een ander toebehoorden, te weten aan het winkelbedrijf [naam1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde levert telkens op:

diefstal.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich binnen een tijdsbestek van enkele dagen schuldig gemaakt aan het plegen van drie winkeldiefstallen bij de [naam1] . Winkeldiefstal is een ergerlijke vorm van criminaliteit die voor winkeliers hinder en schade oplevert. Verdachte heeft bovendien inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van de gedupeerde winkelier.
Het hof neemt bij de strafoplegging in het nadeel van verdachte in aanmerking dat hij blijkens het hem betreffende Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 14 september 2021 vaker voor soortgelijke delicten onherroepelijk is veroordeeld. Dit heeft verdachte er niet van weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
Tevens heeft het hof rekening gehouden met het reclasseringsadvies van 8 september 2021. De reclassering schat het risico op recidive als hoog in en ziet geen noodzaak om naast de in een andere strafzaak van verdachte reeds opgelegde bijzondere voorwaarde van een meldplicht nog meer voorwaarden te adviseren.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is het hof van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 10 weken onvoorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest, een passende en geboden bestraffing is.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank te Noord-Nederland van 12 mei 2020 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 weken, parketnummer 18-025287-20. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Daarom zal de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 57, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
10 (tien) weken.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland van 12 mei 2020, parketnummer 18-025287-20, te weten van:
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) weken.
Aldus gewezen door
mr. O. Anjewierden, voorzitter,
mr. A. Meester en mr. J.S. van Duurling, raadsheren,
in tegenwoordigheid van H. Pool, griffier,
en op 4 november 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. J.S. van Duurling is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.