In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gaat het om de beëindiging van het ouderlijk gezag van de vader en de moeder over hun minderjarige kind, geboren in 2018. De ouders waren sinds 16 juli 2019 gezamenlijk belast met het gezag, maar de situatie is verslechterd. De kinderrechter in de rechtbank Overijssel had op 12 maart 2020 het ouderlijk gezag beëindigd, wat de vader in hoger beroep aanvecht. De moeder heeft voorwaardelijk incidenteel hoger beroep ingesteld, waarbij zij niet wil dat de vader alleen het gezag krijgt.
De Raad voor de Kinderbescherming en Jeugdbescherming steunen de beëindiging van het gezag. Het hof heeft vastgesteld dat de ouders niet in staat zijn om de omgangsafspraken na te komen, wat leidt tot een onveilige situatie voor het kind. Er zijn aanwijzingen van drugs- en alcoholmisbruik, geweld en psychische problemen bij de ouders. Het hof concludeert dat het gezag van beide ouders beëindigd moet worden, omdat het kind ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd.
De beschikking van de rechtbank wordt bekrachtigd, en de verzoeken van de ouders om de beslissing ongedaan te maken worden afgewezen. De beslissing is op 7 januari 2021 uitgesproken in het openbaar.