ECLI:NL:GHARL:2021:10477
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- J. van Schuijlenburg
- M. Arntz
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften met betrekking tot bebording en sanctie
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Noord-Holland, waarbij de kantonrechter het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond verklaarde, maar het beroep tegen de inleidende beschikking ongegrond verklaarde. De betrokkene, een B.V., had een sanctie van € 95,- opgelegd gekregen voor het handelen in strijd met een geslotenverklaring. De gedraging vond plaats op 22 maart 2019 op de Heul in Alkmaar. De gemachtigde van de betrokkene betwistte de aanwezigheid en zichtbaarheid van de bebording ten tijde van de gedraging en stelde dat de maandelijkse schouw niet correct was uitgevoerd, wat in strijd zou zijn met het Beleidskader digitale handhaving.
Het hof heeft de stukken beoordeeld, waaronder processen-verbaal van bevindingen en foto’s van de gedraging. Het hof concludeert dat er voldoende bewijs is dat de schouwen correct zijn uitgevoerd en dat de bebording zichtbaar was. De argumenten van de gemachtigde werden verworpen, en het hof bevestigde de beslissing van de kantonrechter. Het verzoek om proceskostenvergoeding werd afgewezen, omdat de betrokkene niet in het gelijk werd gesteld. Dit arrest is gewezen door mr. J. van Schuijlenburg, in tegenwoordigheid van mr. M. Arntz als griffier.