Uitspraak
1.Recreatiecentrum 't Wisentbos V.O.F.,
't Wisentbos,
2. [appellant2] ,
[appellant2],
3. [appellante3] ,
[appellante3],
't Wisentbos c.s.,
[geïntimeerde],
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.Waar gaat deze zaak over?
’t Wisentbos schriftelijk geschiedt, bij aangetekend schrijven of persoonlijk overhandigde brief, met inachtneming van een termijn van drie maanden tegen het einde van het lopende overeenkomstjaar. In een brief van 23 september 2019 is de overeenkomst onder toepassing van deze bepaling opgezegd tegen 31 december 2019.
3.Het oordeel van het hof
7 maart 2019 niet is ontbonden, maar is opgezegd. Voor die situatie doet [geïntimeerde] naar het hof begrijpt (ook) een beroep op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid; de opzegging zou dan onaanvaardbaar zijn. Het uitgangspunt dat de overeenkomst op
7 maart 2019 is opgezegd, is echter niet juist (zie hiervoor punt 3.5). Bovendien: als [geïntimeerde] in zijn gewijzigde uitleg wel zou worden gevolgd, dan zou ook in dat geval zijn vordering stranden op de argumenten die hiervoor al bij de ontbinding zijn gegeven.
’t Wisentbos in beide instanties (tariefgroep II, zowel in eerste aanleg als in hoger beroep
2 punten).
4.De beslissing
- nihil aan procedurele kosten (verschotten) en
- € 1.126,- aan salaris.
- € 824,52 aan procedurele kosten (verschotten) en
- € 2.228,- aan salaris.