ECLI:NL:GHARL:2021:10332

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
28 oktober 2021
Publicatiedatum
8 november 2021
Zaaknummer
21-001785-19
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep tegen veroordeling voor het aanwezig hebben van hennep en hennepstekken

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 28 oktober 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte, geboren in 1991 en woonachtig in [woonplaats], was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden, waarvan één maand voorwaardelijk, voor het medeplegen van het aanwezig hebben van 420 hennepstekken en een aanzienlijke hoeveelheid henneptoppen, gepleegd op 4 april 2018 te [plaats]. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen deze veroordeling.

Tijdens de zitting op 14 oktober 2021 heeft het hof het dossier en de vordering van de advocaat-generaal, die vrijspraak vroeg, bestudeerd. Het hof heeft ook de argumenten van de verdachte en zijn raadsman, mr. U. van Ophoven, gehoord. Na zorgvuldige overweging heeft het hof geconcludeerd dat er onvoldoende wettig bewijs is om de verdachte te veroordelen voor het tenlastegelegde feit. Het hof heeft vastgesteld dat de politierechter tot een andere bewijsbeslissing is gekomen, maar dat het hof niet dezelfde overtuiging heeft kunnen verkrijgen op basis van de beschikbare bewijsmiddelen.

Daarom heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De beslissing is genomen in aanwezigheid van de griffier, G.G. Eisma, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-001785-19
Uitspraak d.d.: 28 oktober 2021
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland van 26 maart 2019 met parketnummer 18-233686-18 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1991,
wonende te [woonplaats] , [woonadres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 14 oktober 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. U. van Ophoven, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De politierechter voornoemd heeft verdachte ter zake van – kort gezegd – het medeplegen van het aanwezig hebben van 420 hennepstekken en een grote hoeveelheid henneptoppen, gepleegd op 4 april 2018 te [plaats] , veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden waarvan 1 maand voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 4 april 2018 te [plaats] , althans in de gemeente [gemeente] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 0,5 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep en/of 420 hennepplantjes/hennepstekjes, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Vrijspraak

Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Aldus gewezen door
mr. L.J. Hofstra, voorzitter,
mr. M.C. Fuhler en mr. F. van der Maden, raadsheren,
in tegenwoordigheid van G.G. Eisma, griffier,
en op 28 oktober 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.