Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het beroepschrift met producties, ingekomen op 23 maart 2021;
- het verweerschrift met producties;
- een journaalbericht van mr. Oosterhuis-Boeve van 26 mei 2021 met productie;
- een journaalbericht van mr. Oosterhuis-Boeve van 2 juni 2021 met producties;
- een journaalbericht van mr. Schellens-Stoks van 9 juni 2021 met productie;
- een journaalbericht van mr. Oosterhuis-Boeve van 6 juli 2021 met producties;
- een journaalbericht van mr. Oosterhuis-Boeve van 16 augustus 2021 met een brief van dezelfde datum, waarin de man zijn verzoeken heeft vermeerderd en producties;
- een journaalbericht van mr. Schellens-Stoks van 23 augustus 2021 met producties;
- een journaalbericht van mr. Oosterhuis-Boeve van 2 september 2021 met een brief van dezelfde datum waarin de man zijn verzoeken heeft vermeerderd.
3.De feiten
- [de minderjarige1] , geboren [in] 2003 te [plaats] , hierna te noemen [de minderjarige1] , en
- [de minderjarige2] , geboren [in] 2006 te [plaats] , hierna te noemen [de minderjarige2] .
- [de minderjarige1] en [de minderjarige2] hun hoofdverblijfplaats zullen hebben bij de moeder;
- de vader als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen € 472,50 per kind per maand zal betalen, totdat zij 21 jaar worden, te voldoen op de gezamenlijke kinderrekening, met inachtneming van hetgeen is overeengekomen in het ouderschapsplan en met ingang van 1 september 2015;
- de moeder als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen € 303,- per kind per maand zal betalen, totdat zij 21 jaar worden, te voldoen op de gezamenlijke kinderrekening, met inachtneming van hetgeen is overeengekomen in het ouderschapsplan en met ingang van 1 september 2015;
- de inhoud van aangehecht convenant met ouderschapsplan, gedateerd 28 juli 2015, deel uitmaakt van de beschikking. In het convenant met ouderschapsplan zijn partijen, voor zover van belang, overeengekomen dat
- de ouders na echtscheiding gezamenlijk het ouderlijk gezag over hun kinderen blijven uitoefenen;
- de kinderen hun hoofdverblijf bij de moeder hebben;
- de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken conform het ouderschapsplan is waarbij de kinderen gemiddeld drie van de zeven dagen bij de vader zijn.
4.De omvang van het geschil
- het gezamenlijk gezag van de ouders beëindigd en bepaald dat het gezag over [de minderjarige1] en [de minderjarige2] voortaan wordt uitgeoefend door de moeder;
- de in het ouderschapsplan van 28 juli 2015 (aangehecht aan de beschikking van rechtbank Gelderland van 23 september 2015) vermelde verdeling van zorgtaken gewijzigd, in die zin dat [de minderjarige1] bij de moeder verblijft en zelf kan bepalen wanneer hij naar de vader gaat;
- de in het ouderschapsplan van 28 juli 2015 (aangehecht aan de beschikking van rechtbank Gelderland van 23 september 2015) vermelde verdeling van zorgtaken gewijzigd, in die zin dat [de minderjarige2] bij de moeder verblijft en zelf kan bepalen wanneer hij naar de vader gaat;
- de in het ouderschapsplan van 28 juli 2015 (aangehecht aan de beschikking van rechtbank Gelderland van 23 september 2015) gemaakte financiële afspraken over de kosten van de kinderen gewijzigd, in die zin dat met ingang van de datum van de beschikking de kinderrekening wordt opgeheven en de vader aan de moeder een bedrag van € 408,50 per kind per maand moet betalen als kinderalimentatie voor [de minderjarige1] en [de minderjarige2] , steeds bij vooruitbetaling te voldoen;
- bepaald dat het saldo op de en/of-kinderrekening met ingang van de datum van de beschikking voor de helft op de spaarrekening van [de minderjarige1] respectievelijk [de minderjarige2] dient te worden gestort, waarna partijen verplicht zijn de rekening op te heffen binnen twee weken;
- de beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad verklaard;
- het meer of anders verzochte afgewezen, en
- de proceskosten gecompenseerd zo dat ieder van partijen de eigen kosten draagt.
[over de ondertoezichtstelling waarop al is beslist]