Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Jeugdbescherming Gelderland,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
De GI stelt daarentegen dat zij van de ouders geen gelegenheid heeft gekregen om met hen in gesprek te gaan en inzicht te krijgen in de thuissituatie. De GI kwam daardoor niet toe aan het inzetten van minder ingrijpende maatregelen en voor haar stond geen andere mogelijkheid meer open dan een machtiging tot uithuisplaatsing te vragen. Hoewel het hof die gedachtegang op zichzelf kan volgen, moet het constateren dat de verleende machtiging tot nu toe niet is geëffectueerd. Daar komt bij dat ten aanzien van het belangrijkste zorgpunt, de schoolgang van [de minderjarige] , nu een eerste positieve ontwikkeling is ingezet. Verder weegt mee dat [de minderjarige] in het gesprek op 11 oktober 2021 duidelijk te kennen heeft gegeven dat zij bij haar ouders wil blijven wonen. Bij deze stand van zaken is van de (acute) noodzaak voor een uithuisplaatsing van [de minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder onvoldoende gebleken. Het hof zal de verzochte machtiging tot uithuisplaatsing alsnog afwijzen.