In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 28 oktober 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de hoofdverblijfplaats van vijf minderjarige kinderen en de verdeling van zorg- en opvoedingstaken tussen de ouders. De man, verzoeker in hoger beroep, heeft verzocht om de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij hem vast te stellen, terwijl de vrouw, verweerster, verzocht om de bestreden beschikking van de rechtbank Gelderland te bekrachtigen, waarin was bepaald dat de kinderen hun hoofdverblijfplaats bij de vrouw hebben. Het hof heeft vastgesteld dat de kinderen onder toezicht staan van de GI en dat de vrouw beter in staat is om de zorg voor de kinderen te dragen. De man heeft ook verzocht om een zorgregeling, maar het hof heeft besloten dat de omgang met de kinderen begeleid moet plaatsvinden, gezien de huidige situatie en de zorgen van de GI. De rechtbank had eerder de echtscheiding uitgesproken, maar de man was het niet eens met de beslissing over de hoofdverblijfplaats. Het hof heeft de bestreden beschikking bekrachtigd en de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij de vrouw bevestigd, met uitzondering van de jongste, die bij de man blijft wonen. De omgangsregeling is vastgesteld op begeleide omgang gedurende drie uren per week. Daarnaast is er een beslissing genomen over de verdeling van het huwelijksvermogen, waarbij de man de auto en de inboedel krijgt, terwijl de vrouw de gouden sieraden behoudt. De kosten van de procedure zijn gecompenseerd.