ECLI:NL:GHARL:2021:10095
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Schadevergoeding vordering huurder wegens onrechtmatige ontruiming door verhuurder
In deze zaak vordert de huurder schadevergoeding van de verhuurder wegens onrechtmatige ontruiming van de woning. De huurder, hierna [appellant], heeft in 2014 de woning van de verhuurder, hierna [geïntimeerde], betrokken. Na een conflict over de verbouwing van de woning en het plaatsen van caravans in de tuin, heeft [geïntimeerde] de huurder via een WhatsApp-bericht verzocht de woning binnen tien dagen te ontruimen. De huurder heeft de woning verlaten, maar heeft zijn inboedel en twee caravans achtergelaten. De verhuurder heeft deze goederen vervolgens verwijderd en afgegeven aan een vriend van de huurder en naar een terrein in Amsterdam gebracht.
De huurder heeft de verhuurder aansprakelijk gesteld voor de schade die hij heeft geleden door het verwijderen van zijn bezittingen. In eerste aanleg heeft de kantonrechter de vorderingen van de huurder afgewezen, omdat deze onvoldoende had onderbouwd dat hij schade had geleden door het handelen van de verhuurder. De huurder is in hoger beroep gegaan en heeft grieven ingediend tegen deze afwijzing.
Het hof heeft geoordeeld dat de verhuurder onrechtmatig heeft gehandeld door de bezittingen van de huurder zonder gerechtelijke titel te verwijderen. Echter, het hof heeft ook vastgesteld dat de huurder zelf een deel van de verantwoordelijkheid draagt voor het verlies van zijn bezittingen, omdat hij niet tijdig gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid om zijn spullen op te halen. Het hof heeft het beroep van de verhuurder op eigen schuld van de huurder gehonoreerd, waardoor de schadevergoeding niet wordt toegewezen. Het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter, maar met wijziging van de gronden.