ECLI:NL:GHARL:2021:10058

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
26 oktober 2021
Publicatiedatum
26 oktober 2021
Zaaknummer
200.289.044
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging en bekrachtiging van eerdere beschikking inzake partneralimentatie en huwelijkse voorwaarden na overeenstemming tussen partijen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 26 oktober 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de afwikkeling van huwelijkse voorwaarden, vaststelling van partneralimentatie en verdeling van eenvoudige gemeenschappen. De partijen, aangeduid als de man en de vrouw, hebben in deze procedure algehele overeenstemming bereikt over het geschil dat aan het hof was voorgelegd. De man, vertegenwoordigd door mr. M.L.F.J. Schyns, en de vrouw, vertegenwoordigd door mr. E.P. van der Schraaf, hebben hun afspraken vastgelegd in een ondertekende vaststellingsovereenkomst op 5 augustus 2021. Het hof heeft vastgesteld dat de gemaakte afspraken voldoende basis bieden om de procedure voort te zetten zonder verdere aanhouding.

Het hof heeft de bestreden beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, van 30 oktober 2020, gedeeltelijk vernietigd, specifiek met betrekking tot de beslissingen over de partneralimentatie, de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden en de verdeling van de eenvoudige gemeenschap. De beslissingen die niet onderworpen waren aan het oordeel van het hof zijn bekrachtigd. De vaststellingsovereenkomst is als onderdeel van de beschikking opgenomen, en de proceskosten in hoger beroep zijn gecompenseerd, zoals door partijen overeengekomen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het hof heeft het meer of anders verzochte afgewezen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummers gerechtshof 200.289.044 en 200.289.046
(zaaknummers rechtbank Midden-Nederland 477423 en 491351)
beschikking van 26 oktober 2021
inzake
[verzoeker],
wonende te [woonplaats1] ,
verzoeker in het principaal hoger beroep,
verweerder in het incidenteel hoger beroep,
verder te noemen: de man,
advocaat: mr. M.L.F.J. Schyns te Utrecht,
en
[verweerster],
wonende te [woonplaats1] ,
verweerster in het principaal hoger beroep,
verzoekster in het incidenteel hoger beroep,
verder te noemen: de vrouw,
advocaat: mr. E.P. van der Schraaf te Hilversum.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, van 30 oktober 2020, uitgesproken onder voormelde zaaknummers.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift met productie 1 en 2 (procesdossier eerste aanleg), ingekomen op
29 januari 2021;
- het verweerschrift, tevens vermeerdering verzoek en tevens houdende incidenteel hoger
beroep met producties 1 tot en met 9;
- een journaalbericht van mr. Schyns van 20 juli 2021 met een brief waarin wordt verzocht
om een termijn voor het indienen van een verweerschrift in het incidenteel hoger beroep en
met producties 3 en 4;
- een journaalbericht van mr. Van der Schraaf van 20 juli 2021 met producties 10 tot en
met 13;
- een journaalbericht van mr. Schyns van 22 juli 2021 in verband met de termijn voor het
indienen van een verweerschrift in het incidenteel hoger beroep.
2.2
De mondelinge behandeling heeft op 30 juli 2021 plaatsgevonden. Partijen zijn in persoon verschenen, bijgestaan door hun advocaten.
2.3
Na de mondelinge behandeling zijn ingekomen:
- een journaalbericht van mr. Van der Schraaf van 1 september 2021;
- een journaalbericht van mr. Schyns van 3 september 2021;
- een journaalbericht van mr. Van der Schraaf van 6 september 2021;
- een journaalbericht van mr. Schyns van 17 september 2021;
- een journaalbericht van mr. Van der Schraaf van 20 september 2021 met daarbij een
getekende vaststellingsovereenkomst;
- een journaalbericht van mr. Schyns van 23 september 2021 met daarbij een identieke
getekende vaststellingsovereenkomst.

3.De motivering van de beslissing

3.1
Blijkens de hiervoor onder 2.3 genoemde correspondentie hebben partijen algehele overeenstemming bereikt over het aan het hof voorgelegde geschil. Zij hebben de gemaakte afspraken vastgelegd in een door hen op 5 augustus 2021 ondertekende vaststellingsovereenkomst. Uit de inhoud van de vaststellingsovereenkomst en de hiervoor onder 2.3 genoemde correspondentie leidt het hof af dat partijen hun verzoek in hoger beroep dienovereenkomstig hebben gewijzigd. De zaak behoeft naar het oordeel van het hof dan ook niet langer aangehouden te worden.
3.2
Gelet hierop zal het hof de bestreden beschikking vernietigen ten aanzien van de beslissingen omtrent de partneralimentatie, de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden en verdeling van de eenvoudige gemeenschap en beslissen als hierna vermeld. Het hof zal een fotokopie van de door partijen ondertekende vaststellingsovereenkomst aan deze beschikking hechten.
3.3
Het hof zal de proceskosten in hoger beroep compenseren, als door partijen overeengekomen.

4.De beslissing

Het hof, beschikkende in het principaal en het incidenteel hoger beroep, in beide zaaknummers:
4.1
vernietigt beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, van 30 oktober 2020, voor zover het betreft de beslissingen omtrent de partneralimentatie, de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden en de verdeling van de eenvoudige gemeenschap, de onderdelen 4.3 tot en met 4.6 van het dictum van die beschikking; en
4.2
beslist conform de door partijen gesloten vaststellingsovereenkomst en bepaalt dat deze overeenkomst deel uitmaakt van deze beschikking en beslissing;
4.3
bekrachtigt de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, van 30 oktober 2020 voor het overige (voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen);
4.4
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
4.5
compenseert de kosten van het geding in hoger beroep in die zin, dat elke partij de eigen kosten draagt;
4.6
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J.U.M. van der Werff, M.L. van der Bel en
R. Krijger, bijgestaan door mr. H.P.J. Meijerink als griffier, en is op 26 oktober 2021 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.