ECLI:NL:GHARL:2021:10023
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verdeling van huwelijksvermogen; kinderrekeningen niet tot gemeenschap gerekend
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden werd behandeld, betreft het de vermogensrechtelijke afwikkeling van een ontbonden huwelijk tussen een man en een vrouw, die in 1995 in Turkije zijn gehuwd en twee minderjarige kinderen hebben. De rechtbank Gelderland had eerder op 5 december 2019 een vonnis gewezen waarin de verdeling van het huwelijksvermogen werd vastgesteld. De vrouw vorderde een verdeling van het huwelijksvermogen, terwijl de man verweer voerde en ook een tegenvordering indiende. De rechtbank had de man veroordeeld om een bedrag van € 4.305,- aan de vrouw te betalen en de vrouw om € 2.500,- aan de man te betalen, en had de kosten van het geding gecompenseerd.
In hoger beroep heeft de man vijf grieven ingediend, waarbij hij onder andere de verdeling van de spaarrekeningen van de kinderen ter discussie stelde. Het hof oordeelde dat gelden die toebehoren aan de kinderen niet betrokken kunnen worden in de verdeling van de ontbonden gemeenschap van goederen. Dit is gebaseerd op het feit dat de ouders gezamenlijk gezag hebben over het vermogen van hun kinderen en dat dergelijke geschillen voorgelegd dienen te worden aan de kantonrechter. Het hof heeft de vorderingen van beide partijen met betrekking tot de kinderrekeningen afgewezen.
Daarnaast was er een geschil over de premies van een levensverzekering. De vrouw vorderde een bedrag van € 649,88 van de man, terwijl de man een bedrag van € 4.419,15 vorderde. Het hof heeft geoordeeld dat de man recht heeft op een bedrag van € 2.209,58, zijnde de helft van de door hem betaalde premies. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank gedeeltelijk bekrachtigd en de vrouw veroordeeld om dit bedrag aan de man te voldoen, eventueel middels verrekening. De kosten van het hoger beroep werden gecompenseerd, en het hof heeft het meer of anders gevorderde afgewezen.