Uitspraak
1.[appellant1] ,
[appellant1],
[appellant2],
[appellant2],
[appellanten] c.s.,
[geïntimeerde],
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
“Wij werken alleen met bedrijven, werkende huurders of huurders met voldoende vermogen. De verhouding tussen het inkomen en de maandelijkse huurprijs is een belangrijke toewijzingsfactor. Daarnaast moeten het nette mensen zijn met fatsoenlijke waarden en normen.”In dat mailbericht is vervolgens beschreven welke werkzaamheden [geïntimeerde] dan tot zijn taken als bemiddelaar rekent, waaronder
“Het selecteren van kandidaat huurders, bezichtigen, en de daarbij behorende screening (antecedenten onderzoek, Social Media, Creditcheck) van de kandidaat”en onder ‘beheerwerkzaamheden’ onder meer
“Inspecties doen gedurende de huurperiode”. In dat bericht is verder vermeld
“De verhuurkosten zijn 50% van de gerealiseerde huurprijs, exclusief 21% BTW. Deze verhuurkosten betaald u eenmalig en achteraf indien een geschikte kandidaat huurder gevonden is. Voor het uitvoeren van het beheer reken wij 4% excl. 21% BTW van de huurprijs per maand.”
“2 maanden borg en 1 jaar is akkoord”.
“op basis van het financiële onderzoek, dat jij hebt uitgevoerd en op basis van jouw advies”en heeft aan [geïntimeerde] gevraagd dit met [D] uit te praten.
‘Nav diverse gesprekken met jou en verhuurder’, aan [D/E] c.s. de huurvoorwaarden meegedeeld, bestaande uit een verhuur voor de duur van één jaar, ingaande 1 augustus 2017, tegen een huurprijs van € 1.400,- exclusief gas, water, elektra, tv+internet en belasting. In dat mailbericht is verder vermeld dat de borgsom € 1.400,- bedraagt, dat aan administratiekosten eenmalig € 350,- exclusief 21% btw aan [geïntimeerde] is verschuldigd en
‘Uw zoon, eigenaar van het bedrijf waar u werkzaam bent, zal ook mee tekenen.’
“Beheerder kan, in de breedste zin van het woord, niet aansprakelijk gesteld worden voor de gevolgen van het plegen van onrechtmatige daden door verhuurder en/of huurder.”
3.Het geschil en de beslissing in de procedure bij de rechtbank
4.De vorderingen in hoger beroep
5.De beoordeling van de grieven en de vordering
Grieven 1 en 4 van [geïntimeerde]falen in zoverre.
Grief I van [appellanten] c.s.mist doel.
grieven 1 en 4 van [geïntimeerde]slagen in zoverre.
Grief 2 van [geïntimeerde]slaagt dan ook.
‘Inspecties doen gedurende de huurperiode’inhoudt. In de later op 6 juli 2017 tussen partijen gesloten beheerovereenkomst wordt een verplichting tot inspectie niet genoemd, laat staan geconcretiseerd. In zijn algemeenheid ligt het voor de hand om bij het doen van inspecties in de eerste plaats te denken aan de staat van onderhoud van de woning en of zich gebreken voordoen, voor het verhelpen waarvan de verhuurder verantwoordelijk is. Wat tussen partijen is vastgelegd, is daarmee te weinig specifiek om een vergaande en ongebruikelijke verplichting als door [appellanten] c.s. gesteld aan te nemen die inhoudt dat [geïntimeerde] verplicht is zeer geregeld de gehele woning van binnen te inspecteren. [appellanten] c.s. hebben te weinig feiten en omstandigheden aangevoerd waaruit zo’n verplichting wel kan worden afgeleid. Er is daarom geen reden voor het oordeel dat [geïntimeerde] in een inspectieverplichting als gesteld tekort is geschoten. Daarmee is
grief II van [appellanten] c.s.zonder succes voorgesteld.
grief 3 van [geïntimeerde]) geen verdere bespreking.
Grief III van [appellanten] c.s.slaagt dus niet.
- voordeelverrekening als het gaat om de vanaf 4 april 2018 geldende hogere huur en
- eigen schuld van [appellanten] c.s. als het gaat om het uitblijven van een hogere borgsom en niet het meetekenen van de huurovereenkomst door de zoon van [D] .
Grief 5 van [geïntimeerde]houdt geen stand.
grief IV van [appellant1]slaagt en
grief 6 van [geïntimeerde]faalt.
grief 1 van [geïntimeerde].
grief 1 van [geïntimeerde].
grief V van [appellanten] c.s.heeft daarom geen succes.
grief 7 van [geïntimeerde]doel treft.
grief VIII van [appellanten] c.s.wordt opgekomen tegen de afwijzing van de overige schadeposten. De rechtbank heeft daartoe in 5.14 van het bestreden vonnis overwogen dat die posten samenhangen met de schade die het gevolg is van de hennepkwekerij dan wel met andere schade die de huurders hebben aangericht in de woning of in de tuin en dat die schade in onvoldoende verband staat met de tekortkoming van [geïntimeerde] . [appellanten] c.s. hebben in de toelichting op deze grief niet meer aangevoerd dan dat de rechtbank de overige schadeposten niet inhoudelijk heeft beoordeeld en dat [appellanten] c.s. die posten alsnog beoordeeld willen zien. De veronderstelling dat de overige schadeposten niet zijn beoordeeld is onjuist, terwijl [appellanten] c.s. niet uitleggen waarom het oordeel van de rechtbank hier niet juist is. De grief kan daarom niet tot een ander oordeel leiden.
grief VI van [appellanten] c.s.
grief VII van [appellanten] c.s.is daarmee vergeefs voorgesteld.
grief 8 van [geïntimeerde]doel.