ECLI:NL:GHARL:2020:9927

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
1 december 2020
Publicatiedatum
1 december 2020
Zaaknummer
200.245.884
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep over nakoming van een vaststellingsovereenkomst inzake betaling voor zonnepanelen

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden diende, gaat het om een geschil tussen Zonel Energy Systems B.V. en Keles Holding B.V. over de nakoming van een vaststellingsovereenkomst. Zonel had op 26 november 2015 zonnepanelen gekocht van Endepo Global PTE, maar heeft een factuur van Keles, die de zonnepanelen had ingeklaard en geleverd, onbetaald gelaten. Keles heeft daarop conservatoir beslag gelegd en Zonel in rechte betrokken. De rechtbank Midden-Nederland heeft Zonel veroordeeld tot betaling van het openstaande bedrag van € 27.277,60, maar Zonel is in hoger beroep gegaan met vier grieven. Het hof heeft de feiten van de rechtbank overgenomen en geconcludeerd dat Zonel gehouden is het bedrag te betalen, omdat de vaststellingsovereenkomst, die door de CEO van Zonel was ondertekend, bindend was. Het hof oordeelde dat Zonel niet kon stellen dat de overeenkomst vernietigbaar was wegens dwaling, omdat de overeenkomst juist bedoeld was om het geschil te beëindigen. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bekrachtigd en Zonel in de proceskosten veroordeeld. Keles' vordering om wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke kosten te vergoeden werd afgewezen, omdat de vaststellingsovereenkomst geen dergelijke verplichtingen bevatte.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.245.884
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, 441762)
arrest van 1 december 2020
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Zonel Energy Systems B.V.,
gevestigd te Soest,
appellante in het principaal hoger beroep,
geïntimeerde in het incidenteel hoger beroep,
in eerste aanleg: gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie,
hierna: Zonel,
advocaat: mr. H.D. Postma,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Keles Holding B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
geïntimeerde in het principaal hoger beroep,
appellante in het incidenteel hoger beroep,
in eerste aanleg: eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
hierna: Keles,
advocaat: mr. R.P. Sijbrandij.

1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

1.1
Het hof neemt de inhoud van het tussenarrest van 28 januari 2020 hier over.
1.2
In vervolg op het arrest van 28 januari 2020 heeft op 2 september 2020 een meervoudige comparitie van partijen plaatsgevonden, waarvan proces-verbaal is opgemaakt. Aansluitend hebben partijen arrest gevraagd en heeft het hof arrest bepaald.

2.De vaststaande feiten

2.1
Het hof gaat in hoger beroep uit van de feiten zoals beschreven in de rechtsoverwegingen 2.1 tot en met 2.11 van het (bestreden) vonnis van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, van 6 juni 2018.

3.De beoordeling van het geschil in hoger beroep

3.1
Het gaat in deze zaak kort gezegd om het volgende. Zonel heeft op 26 november 2015 een partij zonnepanelen gekocht van Endepo Global PTE (hierna: Endepo) uit Singapore. In de overeenkomst staat vermeld: “Delivery Schedule, Week 51, 2015.” Vervolgens zijn de panelen op 29 januari 2016 op naam van Keles ingeklaard in Pernis en rechtstreeks afgeleverd bij een klant van Zonel. Keles heeft Zonel op 4 februari 2016 een factuur gestuurd ten bedrage van € 122.277,60, bestaande uit de met Endepo overeengekomen koopsom van € 110.160, vermeerderd met 21% btw en verminderd met een reeds door Zonel gedane aanbetaling van € 11.016. Zonel heeft de factuur, ondanks ingebrekestelling en aanmaning, onbetaald gelaten. Op 13 augustus 2016 heeft de heer [A] , CEO van Zonel, een door de advocaat van Keles opgestelde verklaring ondertekend, waarin hij erkent dat Zonel de som van € 122.277,60 aan Endepo verschuldigd is en worden er betalingsafspraken met Keles gemaakt. Zonel heeft nadien een bedrag van in totaal € 106.016, inclusief het bedrag van de aanbetaling, voldaan, maar een bedrag van € 27.277,60 alsnog onbetaald gelaten.
3.2
Keles heeft op 23 juni 2017 Zonel in rechte betrokken en op 26 juli 2017 conservatoir derdenbeslag laten leggen. Keles heeft gevorderd (in conventie) betaling van het openstaande bedrag, vermeerderd met de wettelijke handelsrente, buitengerechtelijke kosten en proceskosten, waaronder beslagkosten, met rente. Zonel heeft verweer gevoerd en gesteld dat zij als gevolg van de te late levering van de zonnepanelen een schade van € 2.193,73 heeft geleden en dat het door Keles gelegde beslag vexatoir (onrechtmatig) is en (in reconventie) gevorderd naast een verklaring voor recht waarin het onrechtmatig handelen van Keles wordt vastgesteld, een vergoeding van de hiervoor genoemde schade en de rente over het bedrag dat door het beslag werd getroffen. De rechtbank heeft (in conventie) Zonel veroordeeld tot betaling van het bedrag van € 27.277,60 aan Keles en alle overige vorderingen van Keles en Zonel afgewezen, met veroordeling van Zonel in de proces- en beslagkosten.
grieven en eiswijziging
3.3
Zonel is met vier grieven opgekomen tegen het vonnis van de rechtbank. Keles heeft de in het principaal hoger beroep opgeworpen grieven bestreden en zelf in incidenteel hoger beroep ook een grief tegen het vonnis gericht en gevorderd naast bekrachtiging van het (bestreden) vonnis dat Zonel alsnog zal worden veroordeeld in de wettelijke handelsrente met ingang van 18 februari 2016 en de buitengerechtelijke kosten. Op de zitting in hoger beroep heeft Zonel, vanwege de omstandigheid dat zij inmiddels de hoofdsom en proceskosten aan Keles had voldaan, haar eis gewijzigd. Keles heeft, nadat Zonel zich akkoord verklaarde dat niet “wettelijke handelsrente”, maar “wettelijke rente” diende te worden vermeld, ingestemd met deze eiswijziging en overigens haar verweer en betwisting van de vorderingen van Zonel gehandhaafd. Het hof zal hierna recht doen op deze gewijzigde eis, inhoudend – verkort weergegeven – dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en opnieuw recht doende:
- Keles veroordeelt datgene dat op grond van het vonnis waarvan beroep aan Keles is betaald, zijnde de hoofdsom van € 27.277,60 alsmede de wettelijke rente vanaf de dag van betaling van voornoemd bedrag, aan Zonel terug te betalen;
- een verklaring voor recht dat het door Keles gelegde conservatoire beslag onrechtmatig is geweest en dat Keles derhalve aansprakelijk is voor de door Zonel geleden schade met veroordeling van Keles om die schade, bestaande uit het gemis aan (wettelijke (handels) rente en rendement over het bedrag waarvoor beslag is gelegd vanaf de datum van beslaglegging totdat het beslag is opgeheven;
subsidiair en voor het geval de vorderingen van Keles in hoger beroep worden toegewezen:
- een verklaring voor recht dat de door Zonel afgelegde verklaring op goede gronden door Zonel in rechte gedeeltelijk is vernietigd dan wel dat het hof deze vernietigt en verklaart voor recht dat Keles uit dien hoofde geen bedrag (meer) toekomt;
meer subsidiair en voor het geval de vorderingen van Keles in hoger beroep worden toegewezen en Zonel nog enig bedrag aan Keles moet betalen:
- een verklaring voor recht dat een bedrag van € 2.193,73, vermeerderd met wettelijke
handelsrente met een eventuele vordering van Keles mag worden verrekend.
primair, subsidiair en meer-subsidiair:- Keles te veroordelen in de proces- en nakosten in beide instanties en tot terugbetaling
van de door Zonel aan Keles betaalde proceskosten in eerste aanleg van € 4.317,94.
in het principaal hoger beroep
3.4
Partijen zijn in hoofdzaak verdeeld over de vraag of Zonel het door Keles in rekening gebrachte en onbetaald gelaten BTW-bedrag van € 27.277,60 (nog) verschuldigd is of niet. Het hof is van oordeel dat dit wel het geval is en zal dat hierna toelichten.
3.5
Geen grief is gericht tegen het oordeel van de rechtbank dat de rechtsbetrekking van partijen wordt beheerst door Nederlands recht. Vast staat dat de panelen zijn afgeleverd in de haven van Rotterdam en Endepo de hulp van Keles heeft gevraagd bij de inklaring en aflevering van de goederen. Vast staat voorts dat op 4 juli 2016 mr. Sijbrandij namens Endepo Benelux B.V. en Keles betaling heeft verzocht van de factuur met betrekking tot de zonnepanelen. Op 8 juli 2016 bericht Zonel in een e-mailbericht terug dat zij niet in enige rechtsbetrekking staat tot deze vennootschappen, reden waarom zij niet betaalt. In zijn verklaring van 13 augustus 2016 verklaart de heer [A] namens Zonel vervolgens:
(…)
- Dat de levering van zonnepanelen conform het contract (…) met Endepo Global PTE heeft plaatsgevonden (…) uitgevoerd na uiteindelijke instemming van alle betrokken partijen door Keles Holding BV;
- Dat ondergetekende namens Zonel Energy Systems BV de betaling door enig misverstand in de contractuele sfeer eerst niet zijn nagekomen, doch een gerechtelijke procedure wensen te voorkomen;
- Dat de totale onbetwiste vordering (…) van Endepo Global PTE uitgevoerd door Keles Holding BV een bedrag beloopt van € 122.277,60;
- (…);
- Dat er (…) een bedrag ad € 75.000 aan Keles Holding, optredende namens Endepo Global PTE zal worden overgemaakt op rekeningnummer NL85RABO(…);
- Dat er (…) een bedrag ad € 25.000 aan Keles Holding zal worden overgemaakt op rekeningnummer NL85RABO(…);
- Dat er onmiddellijk na teruggave OB Q3 2016 of zoveel eerder als de liquiditeit van Zonel Energy het toestaat een bedrag ad € 22.277,60 aan Keles Holding zal worden overgemaakt op rekeningnummer NL85RABO(…);
- Dat Zonel Energy bereid is om werkelijk geleden rentederving bespreekbaar te maken, zij het dat deze verrekend dient te worden met de tegenvordering van door Zonel gemaakte kosten door te late levering.”
3.6
Deze, naar Nederlands recht als een vaststellingsovereenkomst aan te duiden, verklaring in de zin van artikel 7:900 BW, is bepalend voor de verdere beoordeling van het geschil nu daarin de rechten en verplichtingen van partijen – ter beëindiging van onzekerheid of geschil – zijn vastgelegd. Dat – zoals Zonel stelt – de verklaring niet als vaststellingsovereenkomst kwalificeert, omdat deze enkel door de heer [A] (Zonel) is ondertekend, is niet juist. Dat sprake is van een meerzijdige rechtshandeling volgt uit het feit dat als onbestreden vast staat dat de inhoud van de verklaring is opgesteld door mr. Sijbrandij namens Keles en met instemming van Endepo en uit het feit dat voorafgaand aan de ondertekening van de verklaring over de inhoud daarvan door partijen is gecorrespondeerd. Daarmee staat vast dat alle betrokken partijen zich hebben gebonden aan de in de verklaring neergelegde vaststelling van hetgeen tussen hen rechtens is.
3.7
Uit deze verklaring blijkt dat tussen partijen Zonel, Endepo en Keles niet langer in geschil is dat Endepo de uitvoering (inklaring en aflevering van de goederen vanuit de haven in Rotterdam naar de door Zonel aangewezen locatie) van de koopovereenkomst en de inning van de vordering heeft opgedragen aan Keles en dat Zonel daarmee heeft ingestemd. Dat wordt nogmaals bevestigd in de brief van Endepo aan Keles van 15 juli 2018 (productie 1 bij memorie van antwoord in het incident). De omstandigheid dat Endepo Keles heeft gemachtigd om
namenshaar rechtshandelingen te verrichten, laat het koopcontract tussen Endepo en Zonel onaangetast, zodat Zonel haar aanspraak op de daarin opgenomen garantiebepaling behoudt. Van contractsoverneming of cessie is geen sprake.
3.8
Keles vordert nakoming van de vaststellingsovereenkomst. Daarin is overeengekomen dat Zonel ter voorkoming van een gerechtelijke procedure de onbetwiste vordering van € 122.277,60 zal voldoen. Dat is inclusief de door Keles in rekening gebrachte BTW. Dit was Zonel ook bekend, blijkt uit een e-mailwisseling van de heer [B] (Zonel) aan Keles en vice versa. Op 27 juli 2016 vraagt [B] naar het verschil in hoofdsom die volgens hem (minus aanbetaling) nog maar € 99.144 bedraagt. Keles antwoordt daarop dat dat klopt, maar dat hij vergeet “de btw op te tellen, welke reeds jij al hebt teruggehaald over het eerste kwartaal wat Keles Holding BV heeft voorgeschoten”. Op grond van de vaststellingsovereenkomst is Zonel derhalve het (nu nog) resterende bedrag van € 27.277,60 verschuldigd. De stelling van Zonel dat de overeenkomst vatbaar is voor vernietiging wegens dwaling omdat in de koopovereenkomst geen verplichting tot betaling van BTW is opgenomen en Endepo ook niet BTW-plichtig is, faalt. In de eerste plaats komt Zonel geen beroep op dwaling toe, nu met de vaststellingsovereenkomst, zoals ook blijkt uit genoemde e-mailwisseling, juist is beoogd om een einde te maken aan het geschil van partijen over de hoogte van de factuur en de wijze van betaling daarvan. In de tweede plaats heeft Zonel haar stelling dat zij de overeenkomst is aangegaan met een onjuiste voorstelling van zaken niet (concreet) onderbouwd. In de koopovereenkomst van partijen is namelijk juist expliciet opgenomen dat de contractprijs, een prijs exclusief belastingen, invoerheffingen en licentiekosten is en dat deze kosten moeten worden gedragen door koper. Ook staat vast dat Keles over de geïmporteerde zonnepanelen BTW heeft betaald. Gesteld noch gebleken is voorts dat de fiscus bezwaar zou hebben tegen betaling en verrekening van het BTW-bedrag door Zonel. Integendeel, op de zitting in hoger beroep is van de zijde van Zonel erkend dat verrekening destijds mogelijk zou zijn geweest. Dat [A] onder druk zou zijn gezet om de verklaring te tekenen, zodanig dat sprake is van misbruik van omstandigheden, is eveneens onvoldoende onderbouwd. Daartoe neemt het hof mede in aanmerking dat er over de inhoud van de vaststellingsovereenkomst is gecorrespondeerd, dat daar meerdere personen van Zonel (volgens de stukken: de heer [B] , de heer [C] en de heer [A] ) bij betrokken waren en dat er tussen deze correspondentie en de ondertekening circa twee weken zijn verstreken. Van bijzondere omstandigheden als bedoeld in artikel 6:44 BW blijkt daaruit niet. Ook ter zitting heeft Zonel hierover geen verdere inlichtingen verschaft. De stelling van Zonel dat Keles (op dezelfde gronden als hiervoor genoemd) geen aanspraak op betaling van het volledige bedrag (BTW) toekomt omdat dit naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn, dan wel omdat in dat geval sprake is van onrechtmatige verrijking, faalt eveneens bij gebreke van een voldoende onderbouwing.
3.9
Het voorgaande brengt mee dat Zonel – zoals ook door de rechtbank geoordeeld – gehouden is het bedrag van € 27.277,60 aan Keles te voldoen. In zoverre faalt het principaal beroep van Zonel (grief I).
3.1
Met grief III richt Zonel zich tegen de afwijzing van de rechtbank van haar beroep op verrekening met de schade die zij heeft geleden doordat de zonnepanelen met vertraging zijn geleverd. Keles heeft echter met juistheid betoogd dat Zonel niet duidelijk heeft gemaakt welke relatie de door Zonel in de procedure gebrachte nota’s hebben met de door haar gestelde te late levering van de zonnepanelen. Uit de bewoordingen in de overgelegde nota’s volgt in elk geval niet dat sprake is van meerwerk of kosten als gevolg van vertraging in de levering. Bij gebreke van een voldoende (concrete) onderbouwing, zal het hof de stelling van Zonel dan ook passeren.
3.11
Nu uit het voorgaande volgt dat Keles een vordering heeft op Zonel, faalt ook het betoog van Zonel dat sprake zou zijn van onrechtmatige beslaglegging (grief II).
in het incidenteel hoger beroep
3.12
In incidenteel hoger beroep heeft Keles (opnieuw) betoogd dat Zonel gehouden is de wettelijke handelsrente over het toegewezen bedrag te voldoen. Het hof is – net als de rechtbank – van oordeel dat daarvoor geen grond is. Daarbij merkt het hof op dat wat er ook zij van de koopovereenkomst tussen Zonel en Endepo, de vraag of Zonel op dit moment nog wettelijke handelsrente aan Keles verschuldigd is, wordt beheerst door de nadien gesloten vaststellingsovereenkomst. Zonel heeft naar het oordeel van het hof met juistheid betoogd dat partijen in de vaststellingsovereenkomst afstand hebben gedaan van betaling van de wettelijke (handels)rente. Zij heeft daartoe aangevoerd dat partijen ter beëindiging van hun geschil één totaalbedrag zijn overeengekomen, alsmede de wijze waarop dit bedrag betaald zou worden. Daarbij werd niet voorzien in betaling van (extra) wettelijke (handels)rente. Aan het slot van de verklaring is slechts vastgelegd dat Zonel bereid zou zijn om
werkelijkgeleden rentederving
bespreekbaarte maken. Naar het oordeel van het hof had het in dat licht bezien op de weg van Keles gelegen om, mede in verband met haar eigen beroep op de vaststellingsovereenkomst, het betoog van Zonel gemotiveerd te weerspreken, wat zij onvoldoende heeft gedaan. Een redelijke uitleg van de vaststellingsovereenkomst van partijen brengt dan ook mee dat tussen partijen is overeengekomen dat in beginsel geen wettelijke handelsrente over het totaalbedrag (meer) verschuldigd zou zijn.
3.11
Keles maakt in incidenteel hoger beroep ook aanspraak op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Het hof acht deze vordering niet toewijsbaar nu uit de vaststellingsovereenkomst niet blijkt dat deze door Zonel aan Keles zijn toegezegd en niet is gesteld dat na de totstandkoming van de vaststellingsovereenkomst buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht.
3.12
Het voorgaande voert tot de slotsom dat het incidenteel hoger beroep faalt.
en voorts
3.13
Partijen hebben geen (voldoende concrete) feiten gesteld die, indien bewezen, tot een andere uitkomst kunnen leiden. Aan de bewijsaanbiedingen gaat het hof daarom voorbij.

4.De slotsom

in het principaal hoger beroep
4.1
De grieven falen. Het bestreden vonnis zal worden bekrachtigd. Grief IV stuit daarop af.
4.2
Als de (overwegend) in het ongelijk te stellen partij zal het hof Zonel in de kosten van het principaal hoger beroep veroordelen. De kosten voor de procedure in principaal hoger beroep aan de zijde van Keles zullen worden vastgesteld op:
- griffierecht € 1.978,-
- salaris advocaat
€ 2.782,- (2 punten x tarief III)
Totaal € 4.760
in het incidenteel hoger beroep
4.3
De grieven falen. Het bestreden vonnis zal worden bekrachtigd.
4.4
Als de (overwegend) in het ongelijk te stellen partij zal het hof Keles in de kosten van het incidenteel hoger beroep veroordelen. De kosten voor de procedure in incidenteel hoger beroep aan de zijde van Zonel zullen worden vastgesteld op € 1.391,- (½ x 2 punten x tarief III).

5.De beslissing

Het hof, recht doende in hoger beroep:
bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland (locatie Utrecht) van 6 juni 2018;
veroordeelt Zonel in de kosten van het principaal hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Keles vastgesteld op € 1.978,- voor verschotten en op € 2.782,- voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief;
veroordeelt Keles in de kosten van het incidenteel hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Zonel vastgesteld op € 1.391,- voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief;
verklaart dit arrest voor zover het de hierin vermelde proceskostenveroordeling betreft uitvoerbaar bij voorraad.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mrs. I. Brand, M.B. van Beekhoven van den Boezem en J. Sap en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 1 december 2020.