ECLI:NL:GHARL:2020:9695
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in hoger beroep voor verdachte in dierenwelzijnszaak met betrekking tot slachthuis
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 24 november 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte, geboren in 1978 en werkzaam als functionaris voor het dierenwelzijn in een slachthuis, was eerder veroordeeld tot een geldboete van € 6.000,- subsidiair 65 dagen hechtenis, waarvan € 3.000,- subsidiair 40 dagen hechtenis voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis, omdat hem werd verweten dat hij niet had voldaan aan de operationele voorschriften voor slachthuizen, specifiek dat hij de welzijnsomstandigheden van runderen niet systematisch bij aankomst had beoordeeld.
Tijdens de zitting op 10 november 2020 heeft het hof het dossier bestudeerd en de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die vroeg om vernietiging van het vonnis en veroordeling van de verdachte. Het hof heeft de tenlastelegging beoordeeld, die betrekking had op drie specifieke runderen die tussen 8 december 2015 en 5 april 2016 waren aangevoerd. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte niet verantwoordelijk kon worden gehouden voor de beoordeling van de welzijnsomstandigheden van een rund dat al dood was bij aankomst en dat hij niet aanwezig was bij de aankomst van een ander rund.
Het hof concludeert dat er onvoldoende bewijs is dat de verdachte systematisch heeft nagelaten om de welzijnsomstandigheden van de runderen bij aankomst te beoordelen. Daarom heeft het hof het vonnis van de economische politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. De beslissing is genomen in aanwezigheid van de griffier en op een openbare terechtzitting.