Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep van 1 juli 2019;
- de memorie van grieven met producties;
- de memorie van antwoord in principaal hoger beroep, tevens van grieven in incidenteel hoger beroep;
- de memorie van antwoord in incidenteel hoger beroep.
3.De vaststaande feiten
- Ventilatie
- Riolering
- Waterleiding
- Keuken completering
- Vaatwasser
- Douche
- Wandcloset
- Wastafel.
- Openbegroting Loodgieterswerk
- Openbegroting loodgieterswerk hotelkamer standaard.
- Openbegroting loodgieterswerkMiVa toilet.
- Openbegroting loodgieterswerk keuken t.b.v. verplaatsing, alle apparatuur blijft, incl. vetvangput
- Openbegroting loodgieterswerk betreffende boilers en ketels waarbij:
de bestaande CV Ketels -
bestaande (Dak)doorvoeren HR 2x 80 -
bestaande expansievat 35 I en de
en de plakplaten RGD 130 blijven gehandhaafd
- Openbegroting cv installatie
- Openbegroting mechanische ventilatie waarbij de
Dakventilator wordt hergebruikt
Regeling van de dakventilator wordt hergebruikt
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.De motivering van de beslissing in hoger beroep
grief I in principaal hoger beroepvoert M56 aan dat de rechtbank ten onrechte de bij haar conclusie na enquête gevoegde producties 20 tot en met 56 buiten beschouwing heeft gelaten. Volgens M56 had zij niet eerder (voldoende) de beschikking over die producties. De conclusie van de rechtbank (rechtsoverweging 2.2 van het eindvonnis) dat M56 die producties eerder in het geding had moeten brengen en dat M56 door dat na te laten in strijd met een goede procesorde heeft gehandeld, is daarom onjuist, aldus M56.
grief II in principaal hoger beroepgericht. M56 voert aan dat Vense bij M56 de indruk heeft gewekt dat [D] en [C] bevoegd waren om namens Vense aan M56 meerwerkopdrachten te verstrekken. Tijdens de werkzaamheden heeft M56 immers voornamelijk van doen gehad met [D] en [C] die ter plaatse veelal aanwezig waren en die het aan M56 kenbaar maakten als Cobraspen nieuwe wensen had. Dat [D] en [C] vergaande bevoegdheden hadden blijkt ook uit het feit dat zij tijdens het gesprek op 7 april 2017 M56 de wacht hebben aangezegd, aldus M56.
Grief I in incidenteel hoger beroep, gericht tegen deze rechtsoverwegingen, faalt. Als gevolg van de opzegging door Vense zijn de overeenkomsten van aanneming geëindigd, ook wat betreft het meerwerk. M56, die de projecten diende te verlaten, was niet meer in de gelegenheid om eventuele gebreken te herstellen. M56 is niet in verzuim geraakt, ontbinding wegens wanprestatie was niet meer aan de orde. Niet is derhalve voldaan aan de vereisten voor het ontstaan van recht op schadevergoeding wegens wanprestatie, zoals de rechtbank heeft overwogen.
grief VI in principaal hoger beroepgericht. M56 voert aan dat met de levering van de Geberit douchegoten wel degelijk een bedrag van € 3.757,00 gemoeid is geweest. M56 wijst ter onderbouwing van deze meerwerkpost op productie 34 bij haar conclusie na enquête. Daarin zijn een aantal afbeeldingen, beschrijvingen en prijzen van (onderdelen van) douchegoten vermeld.
"Is wel uitgevoerd maar de kosten zijn te hoog voor de geleverde werkzaamheden. Vense heeft zelf de laatste leidingen uit de vloeren moeten verwijderen.
grief VII in principaal hoger beroepgericht. Volgens M56 is het bedrag van € 2.850,00 in overeenstemming met de door M56 verrichte werkzaamheden.
grief II van Vense in incidenteel hoger beroepis tegen deze overweging gericht (punt 129 memorie van antwoord/grieven). Volgens Vense moet deze meerwerkpost geheel worden afgewezen omdat de werkzaamheden tot de oorspronkelijke opdracht behoorden en Vense geen opdracht heeft gegeven tot meerwerk. Ook is onduidelijk gebleven welke werkzaamheden de post precies betreft, of de werkzaamheden wel echt zijn verricht en, zo ja, hoeveel uren er zijn besteed.
"1,00 Demontage werkzaamheden leidingen riool ophangsystemen ed".Dit onderdeel van de vordering is naar het oordeel van het hof daarom onvoldoende onderbouwd. Grief VII in principaal hoger beroep faalt.
"Om de buitenriolering op te zoeken hebben wij drie weken geleden al afgesproken dat jullie dit met een camera gaan onderzoeken. Is dat nog steeds niet gebeurt dan? Dat contacten over de bevindingen e.d. hiervan lopen via [C]. Hieruit kan worden afgeleid dat [A] , die bevoegd was om namens Vense meerwerkopdrachten te geven, wel degelijk aan M56 opdracht heeft gegeven om het cameraonderzoek te verrichten en dat [A] de verdere afwikkeling aan [C] heeft overgelaten. Dat Vense opdracht heeft gegeven vindt bevestiging in de Exceloverzichten van 5 april 2017 en 26 oktober 2017. Daarin staat immers vermeld dat de desbetreffende meerwerkpost
"niet geheel akkoord"is; Vense is akkoord met de post als zodanig, maar niet met de hoogte van het daarvoor in rekening gebrachte bedrag. Het hof leidt hieruit af dat Vense wel degelijk opdracht heeft gegeven tot meerwerk en verwerpt het standpunt van Vense dat de werkzaamheden moeten worden begrepen onder de oorspronkelijke opdracht.
"De inspectie met een camera is wel uitgevoerd, maar het gefactureerde bedrag is te hoog. Zo lang is men nooit bezig geweest."Vense is akkoord met de helft: € 1.090,00.
"Bevestigd door [naam] per mail 20-3-2017. Bedrag niet vastgesteld. Moet 22 st x € 150,= zijn".Op het Excel-overzicht van 26 oktober 2017 staat tevens vermeld:
"Tevens bleek later dat ze vaak scheef gemonteerd waren zodat Vense dit heeft moeten herstellen."
"ketel gerepareerd, pomp vervangen en vloerverwarming aangesloten."Op de door [A] opgestelde Excel-overzichten staat ten aanzien van deze post vermeld:
"Er is alleen een nieuwe pomp opgedragen. Alleen pomp opvoeren a € 500,=".
"Het nummeren van alle appendages volgens BRL6010."
"Hierbij bevestig ik de opdracht gegeven voor het reinigen van de vetvangput volgens de door u gestuurde mail. (…)".Daarmee staat vast dat namens Vense opdracht is gegeven tot het onderhavige meerwerk. Enig voorbehoud heeft [A] daarbij niet gemaakt, ook niet ten aanzien van de prijs. Vense heeft geen concrete omstandigheden genoemd die eraan zouden kunnen doen twijfelen dat M56 de werkzaamheden daadwerkelijk heeft uitgevoerd, alhoewel het toch zou moeten zijn opgevallen - in ieder geval aan [A] en/of [C] - indien de vetput ondanks de opdracht daartoe niet was geleegd. Het hof passeert daarom de (blote) betwisting van Vense dat het werk niet zou zijn uitgevoerd. De grief slaagt in zoverre, dit onderdeel van de vordering van M56 is toewijsbaar.
grief IX in principaal hoger beroepgericht.
"Over het boren voor die goten is een hele discussie geweest. Ik kan me de exacte details nu niet herinneren, maar die staan wel in een gespreksverslag. Het kwam erop neer dat wij vonden dat dit een eigen fout van [B] was."(proces-verbaal van 31 oktober 2018).
6.De slotsom
Grief X in principaal hoger beroepslaagt. De hoogte van de kosten zijn door Vense niet bestreden, terwijl het hof niet is gebleken dat het griffierecht voor het beslagrekest door de griffier in mindering is gebracht op het griffierecht in de bodemprocedure. Toewijsbaar is daarom € 1.571,00, zoals gevorderd.
grief III in incidenteel hoger beroepfaalt. Anders dan Vense in de toelichting op deze grief heeft aangevoerd bestond er geen aanleiding om de proceskostenveroordeling aan te passen aan het toegewezen bedrag.