ECLI:NL:GHARL:2020:9623

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
20 november 2020
Publicatiedatum
20 november 2020
Zaaknummer
21-000018-18
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens het tweemaal besturen van een auto onder invloed van drugs met ontzegging van de rijbevoegdheid en verbeurdverklaring van de auto

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 20 november 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte, geboren in 1979 en woonachtig in [woonplaats], is veroordeeld voor het tweemaal besturen van een auto onder invloed van drugs, te weten amfetamine en cannabinoïden. De feiten vonden plaats op 17 februari 2017 en 27 mei 2017, waarbij de verdachte in beide gevallen niet in staat was om het voertuig op een veilige manier te besturen. De politierechter had eerder een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van acht maanden opgelegd en de auto van de verdachte verbeurd verklaard.

Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde feiten en heeft de ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van vier maanden opgelegd voor beide zaken. Daarnaast is de auto, een zwarte BMW, verbeurd verklaard. Het hof heeft ook rekening gehouden met het strafblad van de verdachte, waaruit blijkt dat zij eerder onherroepelijk is veroordeeld. De beslissing van het hof is genomen in het belang van de verkeersveiligheid, gezien de ernst van de feiten en het gevaarlijk rijgedrag van de verdachte.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-000018-18
Uitspraak d.d.: 20 november 2020
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland van 15 december 2017 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 18-157815-17 en 18-211863-17, tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1979,
wonende te [woonplaats] , [woonadres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 6 november 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van de verdachte wegens de beide ten laste gelegde feiten tot ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van acht maanden en tot verbeurdverklaring van de onder haar in beslag genomen auto, onder de bepaling dat wanneer de opbrengst van die auto hoger zal zijn dan vijftienhonderd euro, het meerdere aan de verdachte zal worden uitgekeerd. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en haar raadsvrouw, mr. A.L. van Onna, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De politierechter heeft de verdachte wegens de beide ten laste gelegde feiten veroordeeld tot ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van acht maanden en heeft de onder haar in beslag genomen auto verbeurdverklaard onder de bepaling dat wanneer de opbrengst van die auto hoger zou zijn dan vijftienhonderd euro, het meerdere aan de verdachte zal worden uitgekeerd.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep om proceseconomische redenen vernietigen en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - tenlastegelegd dat:
In de zaak met parketnummer 18-157815-17:
zij op of omstreeks 17 februari 2017 te of bij [plaats1] , althans in de gemeente [gemeente] als bestuurder van een voertuig, (een personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, terwijl zij verkeerde onder zodanige invloed van een stof, te weten amfetamine en/of cannabinoïden (THC), waarvan zij wist of redelijkerwijs moest weten, dat het gebruik daarvan - al dan niet in combinatie met het gebruik van een andere stof - de rijvaardigheid kon verminderen, dat zij niet tot behoorlijk besturen in staat moest worden geacht;
In de zaak met parketnummer 18-211863-17:
zij op of omstreeks 27 mei 2017, te of bij [plaats2] , (in elk geval) in de gemeente [gemeente] , als bestuurder van een voertuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, terwijl zij verkeerde onder zodanige invloed van een stof, te weten amfetamine en/of cannabinoïden (THC en/of 11-OH-THC), waarvan zij wist of redelijkerwijs moest weten, dat het gebruik daarvan - al dan niet in combinatie met het gebruik van een andere stof - de rijvaardigheid kon verminderen, dat zij niet tot behoorlijk besturen in staat moest worden geacht.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel - ook in onderdelen - slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het in de zaak met parketnummer 18-157815-17 en in de zaak met parketnummer 18-211863-17 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
In de zaak met parketnummer 18-157815-17:
zij op 17 februari 2017 in de gemeente [gemeente] als bestuurder van een voertuig, (een personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, terwijl zij verkeerde onder zodanige invloed van een stof, te weten amfetamine en cannabinoïden (THC), waarvan zij wist dat het gebruik daarvan - al dan niet in combinatie met het gebruik van een andere stof - de rijvaardigheid kon verminderen, dat zij niet tot behoorlijk besturen in staat moest worden geacht;
In de zaak met parketnummer 18-211863-17:
zij op 27 mei 2017, in de gemeente [gemeente] , als bestuurder van een voertuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, terwijl zij verkeerde onder zodanige invloed van een stof, te weten amfetamine en cannabinoïden (THC en/of 11-OH-THC), waarvan zij wist dat het gebruik daarvan - al dan niet in combinatie met het gebruik van een andere stof - de rijvaardigheid kon verminderen, dat zij niet tot behoorlijk besturen in staat moest worden geacht.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het in de zaak met parketnummer 18-157815-17 en in de zaak met parketnummer 18-211863-17 bewezenverklaarde levert telkens op:
overtreding van artikel 8, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich relatief kort na elkaar tweemaal schuldig gemaakt aan het besturen van een personenauto terwijl ze door het gebruik van verdovende middelen daartoe niet goed in staat was. Zij heeft daardoor de verkeersveiligheid in gevaar gebracht. Een van deze beide keren heeft zij zeer gevaarlijk gereden door eerst met ruim honderdveertig kilometer per uur langs wegwerkzaamheden aan de autosnelweg te rijden, met een abrupte stuurbeweging van rijbaan te verwisselen, en even verderop met slechts ongeveer veertig kilometer per uur over de snelweg te rijden.
Het hof heeft acht geslagen op een verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 8 oktober 2020 waaruit blijkt dat zij eerder onherroepelijk is veroordeeld.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, acht het hof oplegging van na te melden ontzeggingen van de rijbevoegdheid passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 33, 33a, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 8, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 18-157815-17 en in de zaak met parketnummer 18-211863-17 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 18-157815-17 en in de zaak met parketnummer 18-211863-17 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Ontzegt de verdachte ter zake van het in de zaak met parketnummer 18-157815-17 bewezenverklaarde de
bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
4 (vier) maanden.
Bepaalt dat de tijd, gedurende welke het rijbewijs van de verdachte ingevolge artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994 vóór het tijdstip, waarop deze uitspraak voor wat betreft de in artikel 179 van die wet genoemde bijkomende straf voor tenuitvoerlegging vatbaar is geworden, ingevorderd of ingehouden is geweest, op de duur van bovengenoemde bijkomende straf geheel in mindering zal worden gebracht.
Ontzegt de verdachte ter zake van het in de zaak met parketnummer 18-211863-17 bewezenverklaarde de
bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
4 (vier) maanden.
Verklaart verbeurdhet in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
een personenauto, merk BMW, zwart, voorzien van het kenteken [kenteken] .
Indien de opbrengst van het inbeslaggenomen voorwerp hoger dan € 1.500,00 (vijftienhonderd euro) is, dient het overige deel van de opbrengst aan de veroordeelde, [verdachte] , te worden gegeven.
Aldus gewezen door
mr. M. Aksu, voorzitter,
mr. J. Hielkema en mr. D.V.E.M. van der Wiel-Rammeloo, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. A. Meester, griffier,
en op 20 november 2020 ter openbare terechtzitting uitgesproken.