In een e-mailbericht van 28 december 2009 heeft de heer [C] (hierna: [C] ; directeur en middellijk grootaandeelhouder van [A] BV) - voor zover hier van belang - aan belanghebbende het volgende geschreven (de nummering is door het Hof toegevoegd):
“Hi [X]Hierbij de bevestiging van ons gesprek van hedenmiddag.
(1) Ik ben er van overtuigd, dat jij samen met [G] in staat bent om [A] verder te brengen naar groei en continuïteit. Nu wordt er van ons allen echter gevraagd om hier - d.m.v. de afgifte van een persoonlijke borgstelling - een berekend risico te lopen.
(2) Zoals ik al aangaf, begrijp ik goed dat je perspectieven wilt zien als voorwaarden voor het beschikbaar stellen van de gevraagde borgstelling van 50.000 euro. Ik wil ook nogmaals benadrukken, dat deze borgstelling gezien moet worden vanuit de overtuiging van het management, dat [A] nu uit de problemen is en puur tijdelijk een verruiming wil realiseren in haar krediet. Van belang hierbij is, dat jij de persoonlijke overtuiging hebt, dat [A] weer gezond is en dat de borgstelling een te overzien risico is. Zowel bezien vanuit een positie als aandeelhouder, alsmede vanuit de positie van directeur en daarmee verantwoordelijk voor beleid en uitvoering.
(3) In relatie tot jouw geloof, inzet en bereidheid tot afgifte van gevraagde borgstelling, ben ik bereid de 5% aandelen van [F] aan jou te verkopen voor een totaalwaarde van 2500 euro.
Ook zal je, bij toetreding van [G] , de mogelijkheid geboden worden jouw verwatering teniet te doen door een optie om minimaal 10% te verkrijgen in de nieuwe onderneming. Betaling hiervan zal geschieden door te verrekenen tantièmes.
De hoogte zal afhankelijk zijn van de waarde van de aandelen, nadat [G] definitief is toegetreden. Vooralsnog ga ik uit van een huidige waarde van 500.000 euro voor [A] single.
(…)
(4) Tenslotte wil ik graag nog reageren op het door jou genoemde verschil in borgstelling. Het management van [A] zal gevormd worden door twee directeuren. Ik als aandeelhouder heb niet alleen een borgstelling van 50.000 euro, maar ook nog een overige vordering van 150.000 euro. Ook [G] blijft na inbreng van zijn borgstelling nog met een schuld achter bij zijn persoonlijke holding van circa 100.000 euro. Desondanks heb ik jou nog toegezegd, jouw borgstelling als eerste, zo snel als mogelijk weer te zullen intrekken.”