In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 18 november 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte, een jongen van 17 jaar en 4 maanden, werd veroordeeld voor het plegen van ontuchtige handelingen met een minderjarig meisje dat nog niet de leeftijd van 16 jaar had bereikt. De verdachte had zich schuldig gemaakt aan het seksueel binnendringen bij het meisje, dat op het moment van de eerste handeling 14 jaar oud was en bij de andere keren 15 jaar oud. Het hof verwierp het verweer van de raadsvrouw dat het ontuchtige karakter aan de handelingen ontbrak, omdat er sprake zou zijn van vrijwillig contact tussen de minderjarige personen. Het hof hield rekening met het tijdsverloop in de zaak, aangezien de redelijke termijn in hoger beroep met 17 maanden was overschreden, wat niet aan de verdachte te wijten was. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot een jeugddetentie van vier maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk, maar het hof vernietigde dit vonnis en legde een geheel voorwaardelijke jeugddetentie op van vier maanden op. Het hof oordeelde dat de seksuele handelingen in strijd waren met de sociaal-ethische norm en dat de verdachte misbruik had gemaakt van de kwetsbaarheid van het meisje. De uitspraak benadrukt de bescherming van de seksuele integriteit van minderjarigen en de verantwoordelijkheid van oudere personen in dergelijke situaties.