Uitspraak
1.Het geding in eerste aanleg
Het hof verwijst naar dat vonnis.
2.Het geding in hoger beroep
3.De motivering van de beslissing in hoger beroep
Op 12 mei 2017 en op 30 juni 2019 zijn haar andere twee kinderen geboren. Samen met haar kinderen vormt zij een gezin. Na haar komst naar Nederland heeft [appellante] een MBO-opleiding tot pedagogisch medewerker gevolgd, waarbij zij niveau 1 heeft gehaald. Omdat zij zwanger raakte van haar tweede kind heeft zij de opleiding tot niveau 2 niet afgemaakt.
Sinds 21 juni 2017 maakte [appellante] gebruik van budgetbeheer bij de Stadsbank Oost Nederland (hierna: de Stadsbank). Op verzoek van [appellante] is deze regeling per 10 januari 2018 beëindigd. Op 12 maart 2018 heeft [appellante] opnieuw een overeenkomst tot budgetbeheer met de Stadsbank gesloten. Haar leefgeld bedraagt € 70 per week.
ontvangt een uitkering ingevolge de Participatiewet van € 999,70 netto per maand. Zij is door de gemeente Enschede tot 2024 vrijgesteld van de arbeidsverplichtingen.
Sinds 30 april 2018 wordt [appellante] begeleid door [B] , wijkcoach van de gemeente Enschede, en sinds 13 mei 2019 door [C] van Jarabee.
In hoger beroep is zowel van de wijkcoach (26 oktober 2010) als van Jarabee (28 oktober 2020) een verklaring overgelegd.
- de belastingdienst van € 6.572 (volgens het schuldoverzicht van 11 november 2019
onder meer bestaande uit terugvordering kinderopvangtoeslag over 2017 van € 6.385);
- OV studentenkaart B.V. van € 50,50 (ontstaan: 29 november 2019);
- ABN AMRO van € 586,43 (ontstaan: 12 november 2019);
- het CJIB van € 1.427,86 (ontstaan: 1 november 2019);
- Dienst Uitvoering Onderwijs (hierna: DUO) van € 4.830,60 (ontstaan: 20 december 2018);
- Kinderdomein Enschede van € 3.668,45 (ontstaan: 3 september 2018);
- NS Reizigers van € 430,04 (ontstaan: 18 december 2019);
- Translink Systems van € 282 (ontstaan: 3 januari 2020) en
- LuxStyle International Sales ApS (hierna: LuxStyle) van € 107,63 (ontstaan: 3 januari
2020).
Verder heeft [appellante] het hof geen inzicht kunnen geven in de achtergronden van de volgens de crediteurenlijst begin januari 2020 ontstane schulden aan Translink Systems en LuxStyle. Haar stelling dat de schuld aan ABN AMRO niet in 2019 (de op de crediteurenlijst vermelde datum) is ontstaan, maar al eerder, is ook niet onderbouwd.
Reeds op grond hiervan kan [appellante] niet tot de schuldsaneringsregeling worden toegelaten.
schuldsaneringsregeling te worden toegelaten.
Voor toepassing van de hardheidsclausule is vereist dat voldoende aannemelijk is dat de schuldenaar de omstandigheden die bepalend zijn geweest voor het ontstaan en onbetaald laten van zijn schulden onder controle heeft gekregen. Er moet sprake zijn van een bestendige gedragsverandering waardoor in redelijkheid kan worden aangenomen dat de problematiek zich niet zal herhalen.
- met de kennis van nu zal zij niet meer dezelfde beslissingen nemen als ten tijde van het
ontstaan van haar schulden;
- het budgetbeheer loopt goed en haar financiële situatie is al jaren stabiel;
- ook uit de verklaringen van haar wijkcoach en Jarabee blijkt dat zij haar oude leefstijl al
geruime tijd duurzaam heeft losgelaten en
- ondanks het feit dat zij door de gemeente is vrijgesteld van de arbeidsverplichtingen,
solliciteert zij naar uiteenlopende banen in loondienst omdat zij graag wil werken.
Nu ook de op zichzelf als positief aan te merken inspanningen van [appellante] op de arbeidsmarkt kennelijk nog maar van betrekkelijk kort geleden dateren - de door [appellante] overgelegde sollicitatiebewijzen bevatten grotendeels geen datum -, acht het hof het op dit moment nog te vroeg om van een bestendige gedragsverandering in de zin van artikel 288
lid 3 Fw te kunnen spreken en voorbij te gaan aan de vijfjaarstermijn als bedoeld in artikel 288 lid 1, aanhef en onder b Fw.
4. De beslissing
16 november 2020 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.