Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 12 november 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de uithuisplaatsing van een minderjarige. De man, die als verzoeker in hoger beroep optrad, was betrokken bij de procedure omtrent de uithuisplaatsing van zijn kind. De rechtbank had eerder beslist dat de man geen belanghebbende was in de procedure en hem geen afschrift van de beschikking had verstrekt. De man verzocht het hof om als belanghebbende te worden aangemerkt en om de beschikking van de rechtbank te vernietigen. Het hof oordeelde dat de man niet als belanghebbende kon worden aangemerkt, omdat de uithuisplaatsing van de minderjarige niet leidde tot inmenging in zijn familie- en gezinsleven. Het hof verklaarde de man niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep en veroordeelde hem in de proceskosten van de moeder, omdat dit het derde gelijksoortige verzoek was dat hij indiende. De proceskosten werden vastgesteld op € 2.148,--. De beslissing van het hof werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.