ECLI:NL:GHARL:2020:935

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
4 februari 2020
Publicatiedatum
4 februari 2020
Zaaknummer
200.269.547
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en benoeming bijzondere curator in een civiele zaak betreffende een minderjarige

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 4 februari 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige en de benoeming van een bijzondere curator. De minderjarige, vertegenwoordigd door zijn vader, was in hoger beroep gegaan tegen eerdere beslissingen van de kinderrechter in de rechtbank Gelderland. De kinderrechter had op 22 januari 2019 de minderjarige onder toezicht gesteld van Stichting Jeugdbescherming Gelderland, en deze ondertoezichtstelling was meerdere keren verlengd. De minderjarige was het niet eens met de beslissingen van de kinderrechter en vroeg het hof om deze te vernietigen en een bijzondere curator te benoemen.

Het hof heeft vastgesteld dat de minderjarige ontvankelijk is in zijn hoger beroep met betrekking tot de beslissing van 13 augustus 2019, maar niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep tegen de eerdere beslissingen van de kinderrechter. Het hof heeft de noodzaak van de ondertoezichtstelling bevestigd, omdat de ontwikkeling van de minderjarige ernstig werd bedreigd. Tevens heeft het hof geoordeeld dat de belangen van de minderjarige in strijd zijn met die van zijn ouders, wat de benoeming van een bijzondere curator noodzakelijk maakte. De bijzondere curator zal de minderjarige vertegenwoordigen en adviseren over zijn belangen, vooral in het licht van de complexe situatie met zijn ouders.

De beslissing van het hof houdt in dat de ondertoezichtstelling wordt bekrachtigd en dat de benoeming van de bijzondere curator wordt uitgevoerd. De bijzondere curator is belast met het onderzoeken van de situatie van de minderjarige en het adviseren over de beste aanpak voor zijn welzijn. De uitspraak is gedaan door een collegiaal hof, waarbij de betrokken rechters de zaak in zijn geheel hebben beoordeeld en de belangen van de minderjarige voorop hebben gesteld.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummers gerechtshof 200.269.435 (ondertoezichtstelling) en
200.269.547 (bijzondere curator)
zaaknummer rechtbank Gelderland 347087
beschikking van 4 februari 2020
in de zaak van
[minderjarige],
wonende te [woonplaats 1] ,
verzoeker in hoger beroep,
vertegenwoordigd door zijn wettelijk vertegenwoordiger:
[de vader](de vader),
wonende te [woonplaats 1] ,
advocaat: mr. H.A. van der Kleij te Zwolle ,
en
de raad voor de kinderbescherming(de raad),
gevestigd te Arnhem,
verweerder in hoger beroep.
Als overige belanghebbenden zijn aangemerkt:
[de moeder](de moeder),
wonende te [woonplaats 2] ,
en
de gecertificeerde instelling
Stichting Jeugdbescherming Gelderland,
gevestigd te Zutphen.

1.De rechtszaak bij de rechtbank/kinderrechter

De kinderrechter in de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, heeft op 22 januari 2019, 17 juli 2019 en 13 augustus 2019, beslissingen genomen. In die beslissingen staat hoe de rechtszaak bij de kinderrechter is gegaan.

2.De rechtszaak in hoger beroep

2.1
In het dossier van het hof zitten de volgende stukken:
  • het beroepschrift met producties, ontvangen op 12 november 2019;
  • een verweerschrift van de raad;
  • een journaalbericht van mr. Van der Kleij van 2 december 2019, met producties;
  • een journaalbericht van mr. Van der Kleij van 3 december 2019, met producties, en
  • een brief van Stichting Jeugdbescherming Gelderland van 3 december 2019, ingekomen op 4 december 2019.
2.2
De zitting bij het hof was op 10 december 2019. [minderjarige] en de vader zijn samen met de advocaat naar de zitting gekomen. Namens de raad is [vertegenwoordiger van de raad] naar de zitting gekomen en namens Stichting Jeugdbescherming Gelderland is [vertegenwoordiger van de GI] naar de zitting gekomen.

3.De feiten

3.1
De vader en de moeder hebben een relatie met elkaar gehad.
Zij zijn de ouders van:
  • [minderjarige] , geboren op [geboortedatum 1] 2004 in [geboorteplaats] ;
  • [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2009 in [geboorteplaats] en
  • [minderjarige 3] , geboren op [geboortedatum 3] 2014 in [geboorteplaats] .
De ouders hebben samen het gezag over de kinderen. [minderjarige] woont sinds 2017 bij zijn vader. [minderjarige 2] en [minderjarige 3] woonden bij hun moeder. Doordat hun moeder ziek is geworden, wonen [minderjarige 2] en [minderjarige 3] nu ook bij hun vader.
Het hoger beroep gaat alleen over [minderjarige] .
3.2
De raad heeft op 17 december 2018 aan de kinderrechter gevraagd om [minderjarige] voor 12 maanden onder toezicht te stellen van Stichting Jeugdbescherming Gelderland. De kinderrechter heeft [minderjarige] op 22 januari 2019 onder toezicht gesteld van Stichting Jeugdbescherming Gelderland tot 22 juli 2019. Het verzoek om hem ook na 22 juli 2019 onder toezicht te stellen is toen aangehouden. Op 17 juli 2019 heeft de kinderrechter hierover een beslissing genomen en de ondertoezichtstelling verlengd tot 22 augustus 2019. Het verzoek om [minderjarige] ook na 22 augustus 2019 onder toezicht te stellen is toen aangehouden.
3.3
[minderjarige] heeft in een brief van 5 augustus 2019 aan de kinderrechter gevraagd een andere gezinsvoogd te benoemen of helemaal geen gezinsvoogd meer (en dus de ondertoezichtstelling te stoppen) en hij heeft de kinderrechter gevraagd een bijzondere curator te benoemen.
3.4
Op 13 augustus 2019 heeft de kinderrechter [minderjarige] onder toezicht gesteld van de Stichting Jeugdbescherming Gelderland tot 22 januari 2020 en het verzoek tot benoeming van een bijzondere curator afgewezen.

4.Waar het nu over gaat

4.1
[minderjarige] is het niet eens met de beslissingen van de kinderrechter. [minderjarige] vraagt het hof de beslissingen die gaan over hem te vernietigen, het verzoek van de raad om hem onder toezicht te stellen af te wijzen en een bijzondere curator te benoemen. Als het hof dat niet doet, vraagt hij om een andere gecertificeerde instelling te benoemen dan Stichting Jeugdbescherming Gelderland.
4.2
De raad is het niet eens met de verzoeken van [minderjarige] en vraagt het hof deze verzoeken af te wijzen.

5.Ontvankelijkheid

5.1
Het hoger beroep dat [minderjarige] heeft ingesteld gaat over de beslissingen van de kinderrechter van 22 januari 2019, 17 juli 2019 en 13 augustus 2019. In de wet staat dat binnen drie maanden nadat de rechter een beslissing heeft genomen hoger beroep moet worden ingesteld. [minderjarige] heeft op 12 november 2019 tegen alle drie de beslissingen van de kinderrechter hoger beroep ingesteld. Voor de beslissingen van 22 januari 2019 en 17 juli 2019 is dat dus te laat. [minderjarige] zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn hoger beroep dat gaat over die beslissingen. Dit betekent dat het hof niet naar die beslissingen zal kijken. Voor het hoger beroep dat gaat over de beslissing van 13 augustus 2019 is [minderjarige] wel ontvankelijk.
5.2
In de beslissing van 13 augustus 2019 heeft de kinderrechter een beslissing genomen over de ondertoezichtstelling van [minderjarige] en over het verzoek van [minderjarige] om een bijzondere curator te benoemen. Omdat [minderjarige] zelf bij de kinderrechter gevraagd heeft om een bijzondere curator te benoemen is [minderjarige] ook ontvankelijk voor het hoger beroep dat gaat over de benoeming van een bijzondere curator.

6.De redenen voor de beslissing over de ondertoezichtstelling

Wat staat er in de wet
6.1
De kinderrechter kan een ondertoezichtstelling verlengen met maximaal een jaar. Dat staat in artikel 1:260 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter kan de ondertoezichtstelling alleen verlengen als daar een goede reden voor is. Die reden staat in artikel 1:255 BW:
De kinderrechter kan een minderjarige onder toezicht stellen van een gecertificeerde instelling indien die minderjarige zodanig opgroeit dat hij in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd, en:
a. de zorg die in verband met het wegnemen van de bedreiging noodzakelijk is voor de minderjarige of voor zijn ouders of de ouder die het gezag uitoefenen, door dezen niet of onvoldoende wordt geaccepteerd, en
b. de verwachting gerechtvaardigd is dat de ouders of de ouder die het gezag uitoefenen binnen een gelet op de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbaar te achten termijn, de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding, bedoeld in artikel 1:247, tweede lid, BW, in staat zijn te dragen.
6.2
Op 22 januari 2020 is de ondertoezichtstelling verlopen. Toch zal het hof toetsen of de kinderrechter terecht [minderjarige] onder toezicht heeft gesteld. Deze toets wordt een rechtmatigheidstoets genoemd en is gebaseerd op artikel 8 van het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens (hierna: EVRM). In artikel 8 EVRM staat het recht op eerbiediging van het gezinsleven.
Wat het hof vindt
6.3
Het hof vindt dat de ondertoezichtstelling van [minderjarige] nodig was en dat deze moest worden verlengd omdat [minderjarige] ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. Dit klopt met de eisen die in de wet staan. In het dossier is onder andere informatie opgenomen van de raad. Op de zitting hebben naast de raad, ook Stichting Jeugdbescherming Gelderland, [minderjarige] en de vader informatie gegeven. Uit alle informatie blijkt dat de ouders niet op een goede manier met elkaar kunnen overleggen over [minderjarige] (en de andere kinderen) en dat [minderjarige] hier veel last van heeft. Het hof vindt dan ook dat [minderjarige] klem zit tussen zijn ouders en dat de kinderrechter een goede beslissing heeft genomen. Het hof is het dus met de beslissing van de kinderrechter eens en zal daarom de beschikking van 13 augustus 2019 bekrachtigen.

7.De redenen voor de beslissing over de benoeming van een bijzondere curator

Wat staat er in de wet
7.1
In artikel 1:250 van het Burgerlijk Wetboek staat:
Wanneer in aangelegenheden betreffende diens verzorging en opvoeding, dan wel het vermogen van de minderjarige, de belangen van de met het gezag belaste ouders of een van hen dan wel van de voogd of de beide voogden in strijd zijn met die van de minderjarige, benoemt de rechtbank, dan wel, indien het een aangelegenheid inzake het vermogen van de minderjarige betreft, de kantonrechter, of, indien de zaak reeds aanhangig is, de desbetreffende rechter, indien hij dit in het belang van de minderjarige noodzakelijk acht, daarbij in het bijzonder de aard van deze belangenstrijd in aanmerking genomen, op verzoek van een belanghebbende of ambtshalve een bijzondere curator om de minderjarige ter zake, zowel in als buiten rechte, te vertegenwoordigen.
7.2
Dit betekent dat de rechter een bijzondere curator kan benoemen om een kind te vertegenwoordigen. De rechter kan dit doen als bij onenigheid over de verzorging en opvoeding van het kind of bij onenigheid over de geldzaken van het kind de belangen van de ouders of van een van de ouders in strijd zijn met die van het kind. Bij de beantwoording van de vraag of een bijzondere curator benoemd moet worden, wordt als eerste gekeken of dit goed is voor het kind.
Wat het hof vindt
7.3
Het hof vindt dat een bijzondere curator benoemd moet worden omdat [minderjarige] klem zit tussen zijn ouders. Zoals hiervoor is opgeschreven blijkt uit alle informatie dat de ouders niet op een goede manier met elkaar kunnen overleggen over [minderjarige] (en de andere kinderen) en dat [minderjarige] hier veel last van heeft. Wat [minderjarige] het beste vindt voor zichzelf is zelfs tegenovergesteld geworden aan wat de moeder het beste vindt voor hem en voor haar.
De moeder vindt het goed dat er een ondertoezichtstelling is en zij wil ook graag weer contact met [minderjarige] , maar [minderjarige] zegt dat hij zijn moeder niet meer wil zien. Hij wil ook dat de ondertoezichtstelling stopt, omdat volgens hem het enige doel van de ondertoezichtstelling is dat hij weer contact krijgt met zijn moeder. Hij wil niet dat de gezinsvoogd dingen die [minderjarige] met hem bespreekt aan zijn moeder vertelt. Hij wil geen hulpverlening als zijn moeder daarbij betrokken wordt of er met haar over gesproken wordt.
De vader vindt dat de rechter moet beslissen zoals [minderjarige] wil.
Het hof vindt dat de belangen van de moeder en de belangen van [minderjarige] met elkaar in strijd zijn. De belangenstrijd gaat over het contact tussen de moeder en [minderjarige] en over de ondertoezichtstelling. De gevolgen van deze belangenstrijd zijn groot voor [minderjarige] (en voor de moeder). Daarbij speelt ook een rol dat de moeder ernstig ziek is. [minderjarige] wil al langer hulp voor zichzelf, maar hij heeft geen vertrouwen in Stichting Jeugdbescherming Gelderland, omdat die samenwerkt met zijn moeder. [minderjarige] wil wel dat een bijzondere curator hem helpt bij het opkomen voor zijn belangen in de (juridische) belangenstrijd. Alles bij elkaar vindt het hof het nodig dat een bijzondere curator wordt benoemd. Een bijzondere curator kan samen met [minderjarige] bespreken en onderzoeken wat op dit moment voor hem het meest in zijn belang is, hoe daarmee (juridisch) kan worden omgegaan en daarover met de betrokkenen in overleg gaan.
7.4
Het hof vindt het belangrijk dat de bijzondere curator ook onderzoekt of het goed zou zijn voor [minderjarige] als hij hulp krijgt, welke hulpverlening voor [minderjarige] dan het beste is en hoe die kan worden ingeschakeld. De bijzondere curator kan daar met de betrokkenen over overleggen. Belangrijk hierbij is dat voor [minderjarige] heel duidelijk wordt wat de gevolgen zijn van zijn keuze om geen contact meer te willen hebben met zijn moeder. Ook is belangrijk dat hij, als hij zich bewust is van de gevolgen van het verlies van contact met zijn moeder, de mogelijkheid krijgt dit te verwerken.
7.5
Het hof zal als bijzondere curator benoemen:
mailto:Drs [bijzondere curator] ,
orthopedagoog,
[...] ,
[adres]
[postcode en plaats]
Tel.nr: [telefoonnummer]
E-mail:
[e-mailadres]
7.6
Indien een van partijen gegronde bezwaren heeft tegen de benoeming van deze persoon tot bijzondere curator, dient dit binnen een week na heden schriftelijk en gemotiveerd kenbaar te worden gemaakt aan het hof.
7.7
Het hof verzoekt de bijzondere curator om in het bijzonder na twee of, als dat nodig is meer, gesprekken met [minderjarige] de volgende vragen te beantwoorden:
1. Is [minderjarige] in staat een weloverwogen keuze te maken om geen contact meer te hebben met zijn moeder? Is voor [minderjarige] duidelijk wat de gevolgen zijn van zijn keuze om geen contact meer te willen hebben met zijn moeder?
2. Zou het goed zijn voor [minderjarige] als hulpverlening wordt ingezet?
3. Zo ja, welke hulpverlening kan dan het beste worden ingezet ?
Hierbij vindt het hof het belangrijk dat [minderjarige] , als hij zich bewust is van de gevolgen van het verlies van contact met zijn moeder, de mogelijkheid krijgt dit te verwerken.
4. Welke andere observaties of adviezen zijn voor [minderjarige] van belang? De bijzondere curator kan in het advies aangeven hoe het beste aan de belangen van [minderjarige] tegemoet gekomen kan worden.
7.8
Het hof vraagt de bijzondere curator om de uitkomst van zijn onderzoek en zijn advies voor te leggen aan Stichting Jeugdbescherming Gelderland en om in het belang van [minderjarige] met Stichting Jeugdbescherming Gelderland in gesprek te gaan over de realisatie van de voor [minderjarige] beste aanpak.

8.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
in de zaak met nummer 200.269.435 (ondertoezichtstelling)
bekrachtigt de beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, van 13 augustus 2019, voor zover deze betrekking heeft op de ondertoezichtstelling tot 22 januari 2020.
in de zaak met nummer 200.269.547 (bijzondere curator)
vernietigt de beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, van 13 augustus 2019 ten aanzien van het verzoek tot benoeming van een bijzondere curator en opnieuw beschikkende,
benoemt met ingang van heden tot bijzondere curator als bedoeld in artikel 1:250 BW over de minderjarige
[minderjarige] , geboren op [geboortedatum 1] 2004 in [geboorteplaats] :
Drs [bijzondere curator] ,
orthopedagoog,
[...] ,
[adres]
Tel.nr: [telefoonnummer]
E-mail:
[e-mailadres]
bepaalt dat (de advocaat van) [minderjarige] , vertegenwoordigd door zijn vader,een afschrift van deze beschikking en een afschrift van alle processtukken aan de bijzondere curator zal toezenden;
verzoekt de bijzondere curator aan Stichting Jeugdbescherming Gelderland schriftelijk verslag te doen van zijn bevindingen, met afschrift daarvan aan alle partijen.
Deze beschikking is gegeven door mrs. M.H.F. Vugt, J.B. de Groot en I.G.M.T. Weijers - van der Marck, bijgestaan door mr. M. Vodegel als griffier, en is op 4 februari 2020 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.