In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 13 november 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden voor het plegen van ontucht met een veertienjarig meisje. Het hof bevestigt het vonnis, maar wijzigt de strafoplegging. De verdachte krijgt een gevangenisstraf van 180 dagen, waarvan 179 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, en daarnaast 240 uren taakstraf. De benadeelde partij wordt niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding.
De zaak kwam aan het licht na een onderzoek naar de verdachte, die via een sekswebsite in contact was gekomen met het slachtoffer. De verdachte had seksuele handelingen verricht met het meisje, dat onder druk van haar oom in een kwetsbare positie verkeerde. Het hof overweegt dat de verdachte onvoldoende heeft gedaan om de leeftijd van het slachtoffer te verifiëren, maar houdt rekening met de omstandigheden waaronder de feiten zich hebben afgespeeld. De verdachte was niet op de hoogte van de achtergrond van het slachtoffer en heeft zich niet actief op minderjarigen gericht.
Het hof legt de straf op met het oog op vergelding en preventie, maar acht een zware straf niet noodzakelijk gezien de omstandigheden van de verdachte. De vordering van de benadeelde partij wordt niet-ontvankelijk verklaard, omdat de schade mede het gevolg is van gedragingen van haar oom. Het hof benadrukt dat de benadeelde partij haar vordering bij de civiele rechter kan indienen.