ECLI:NL:GHARL:2020:9282
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- E.J. van Sandick
- O.G.H. Milar
- Ph.A.J. Raaijmaakers
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over betaling aanneemsom en oplevering werkzaamheden in aannemingsovereenkomst
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Vinkeveens Bouwbedrijf B.V. (VBB) tegen een eerdere uitspraak van de kantonrechter. VBB had een aanneemovereenkomst gesloten met een geïntimeerde voor werkzaamheden aan diens woning. De overeenkomst, gesloten op 18 mei 2017, omvatte een totaalbedrag van € 21.657,00 voor diverse werkzaamheden. VBB heeft in de loop van het project verschillende facturen gestuurd, waarvan een deel door de geïntimeerde is betaald, maar een bedrag van € 14.170,00 bleef openstaan. De geïntimeerde betwistte echter dat het werk naar behoren was uitgevoerd en stelde dat VBB in gebreke was gebleven. De kantonrechter had de vorderingen van VBB afgewezen, wat VBB tot hoger beroep bracht.
Het hof oordeelt dat VBB onvoldoende heeft aangetoond dat het werk conform de overeenkomst is opgeleverd. De geïntimeerde had VBB meerdere keren in gebreke gesteld en het hof concludeert dat de werkzaamheden niet naar behoren zijn uitgevoerd. Hierdoor kan VBB geen aanspraak maken op de volledige aanneemsom. Het hof bekrachtigt de uitspraak van de kantonrechter en veroordeelt VBB in de kosten van het hoger beroep, die aan de zijde van de geïntimeerde zijn vastgesteld op € 741,- voor griffierecht en € 1.391,- voor advocaatkosten. Het arrest is uitgesproken op 10 november 2020.