Uitspraak
[verdachte] ,
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
mr. T.T.H.M. Bruers, naar voren is gebracht.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 11 november 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee dagen, maar heeft hoger beroep ingesteld. De zaak betreft de tenlastelegging van het opzettelijk aanwezig hebben van cocaïne en heroïne op 20 april 2018. Tijdens de zitting op 28 oktober 2020 heeft het hof het dossier bestudeerd, inclusief de vordering van de advocaat-generaal, die vrijspraak voorstelde. Het hof heeft vastgesteld dat de politie op de genoemde datum bolletjes heeft aangetroffen die positief reageerden op een indicatieve test voor cocaïne en heroïne. Echter, het hof oordeelt dat deze indicatieve test op zichzelf onvoldoende bewijs biedt voor een veroordeling, omdat er geen aanvullend bewijs aanwezig is dat de inhoud van de bolletjes bevestigt. Dit kan bijvoorbeeld een verklaring van een gebruiker zijn of herhaald aankoopgedrag bij dezelfde dealer. Aangezien er geen dergelijk bewijs is, kan niet wettig en overtuigend worden bewezen dat de bolletjes daadwerkelijk cocaïne of heroïne bevatten. Daarom spreekt het hof de verdachte vrij van de tenlastegelegde feiten. Daarnaast heeft het hof ook de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf afgewezen, gezien de vrijspraak van de verdachte.