Op zaterdagnacht, 13 januari 2018, op zondag 14 januari 2018 deed ik een bikedienst
samen met collega [collega] . Wij waren in uniform gekleed en deden dienst op een
opvallende politiefiets. Wij deden dienst onder roepnummer 3318 voor de horecanacht
in [plaats1] .
Wij kregen van verschillende mensen te horen dat er een man was geweest, die
verschillende mensen onderuit had lopen maaien. Het zou een oudere man betreffen.
Deze oudere man zou geroepen hebben dat zij van zijn zoon zouden moeten afblijven of
woorden van gelijke strekking. Deze oudere man zou een kale kop hebben en een rode sweater dragen.
Ik, verbalisant [verbalisant2] zag bij café [het café2] een man die aan
bovenstaande omschrijving voldeed. Ik, verbalisant, heb de man aangesproken en
gevraagd naar buiten te komen. Ik, verbalisant, heb hem uitgelegd dat er een
vechtpartij was geweest en dat hij aan de omschrijving voldeed. (…)
Enkele ogenblikken later kreeg ik, verbalisant, te horen dat ik met de juiste man
had gesproken. Hierop heb ik, verbalisant, de gegevens van de betreffende man met wie ik had gesproken genoteerd. Hij vertelde mij dat hij geen ID-kaart bij zich had, maar dat hij [verdachte] was en ik hoorde hem zijn mobiele nummer en het adres [woonadres2] te
[plaats1] doorgeven. Hierop heb ik BVIB op mijn mobiele telefoon geraadpleegd om zijn
gegevens te controleren.
De zoon van [verdachte] kwam ook bij ons staan op het moment dat ik, verbalisant,
gegevens van [verdachte] aan het noteren was. Hierop heb ik, verbalisant ook naar de
ID-kaart van zijn zoon gevraagd. Het bleek te gaan om [naam5] , ook woonachtig
aan de [woonadres2] te [plaats1] .
(…)
Ik, verbalisant, hoorde ingevoerde [naam6] zeggen dat hij samen was geweest
met [benadeelde partij] . Ik, verbalisant, hoorde [naam6] zeggen dat hij had gezien dat [benadeelde partij]
bij [het café1] klappen had gekregen. [naam6] vertelde dat toen de vader van
[benadeelde partij] erbij kwam.