ECLI:NL:GHARL:2020:9225

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
10 november 2020
Publicatiedatum
10 november 2020
Zaaknummer
Wahv 200.272.467
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. van Schuijlenburg
  • Swart
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terechte sanctie voor het niet volgen van de richting die de voorsorteerstrook aangeeft

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 10 november 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake een administratieve sanctie opgelegd aan de betrokkene voor het niet volgen van de richting die de voorsorteerstrook aangeeft. De betrokkene had op 17 april 2019 om 16:53 uur op de Lammenschansweg in Leiden een administratieve sanctie van € 240,- ontvangen. De betrokkene ontkende de gedraging te hebben verricht en voerde aan dat het overschrijden van de blokmarkering ter plaatse is toegestaan. De vertegenwoordiger van de officier van justitie bevestigde dit, maar voegde eraan toe dat zodra er pijlen op het wegdek zijn aangebracht, de rijstrook verplicht is. De betrokkene handhaafde zijn standpunt dat hij niets fout had gedaan en dat de sanctie ten onrechte was opgelegd.

Het hof oordeelde dat de betrokkene voorgesorteerd stond om naar rechts af te slaan en dat hij op de kruising een andere richting volgde dan aangegeven op de voorsorteerstrook. De gedraging was niet afhankelijk van het al dan niet overschrijden van de blokmarkering, maar of de richting op de voorsorteerstrook werd gevolgd. Het hof bevestigde de beslissing van de kantonrechter dat de sanctie terecht was opgelegd, omdat de betrokkene de richting niet had gevolgd zoals vereist door artikel 78 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990).

De uitspraak benadrukt het belang van het volgen van verkeersregels en de verplichting voor bestuurders om de richting aan te houden die door voorsorteerstroken wordt aangegeven. Het hof bevestigde de beslissing van de kantonrechter en verklaarde het beroep ongegrond.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

zittingsplaats Leeuwarden
Zaaknummer
: Wahv 200.272.467/01
CJIB-nummer
: 224978266
Uitspraak d.d.
: 10 november 2020
Arrestop het hoger beroep inzake de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Den Haag van 3 december 2019, betreffende

[betrokkene] (hierna: de betrokkene),

wonende te [A] .

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie ongegrond verklaard.

Het verloop van de procedure

De betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter.
De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend.
De betrokkene heeft de gelegenheid gekregen het beroep schriftelijk nader toe te lichten. Van die gelegenheid is geen gebruik gemaakt.

De beoordeling

1. Aan de betrokkene is bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 240,- opgelegd voor: “op een kruispunt niet de richting volgen die de voorsorteerstrook aangeeft”. Deze gedraging zou zijn verricht op 17 april 2019 om 16.53 uur op de Lammenschansweg in Leiden met het voertuig met het kenteken [0-YYY-00] .
2. De betrokkene ontkent dat hij de gedraging heeft verricht. Hij voert aan dat ter plaatse de rijstroken middels een blokmarkering van elkaar worden gescheiden en dat het overschrijden van een dergelijke markering is toegestaan. De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft dit tijdens de zitting bij de kantonrechter bevestigd maar daaraan toegevoegd dat zodra er pijlen op het wegdek zijn aangebracht de betreffende rijstrook een verplichte rijstrook is geworden en dat daarom de blokmarkering niet mag worden overschreden. De betrokkene wijst erop dat het verbod op wisselen van rijstrook al jaren door enkele en dubbele doorgetrokken strepen wordt geregeld. In zijn beroepschrift geeft de betrokkene enkele voorbeelden van verkeerssituaties die in tegenspraak zijn met voornoemde uitleg van de officier van justitie, net als de door hem ingewonnen informatie bij Veilig Verkeer Nederland. De betrokkene handhaaft dan ook zijn standpunt dat hij niets fout heeft gedaan en dat de sanctie ten onrechte is opgelegd.
3. In artikel 78, eerste lid, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (hierna: RVV 1990) is bepaald dat bestuurders die de rijbaan volgen verplicht zijn op een kruispunt de richting te volgen die de voorsorteerstrook waarop zij zich bevinden aangeeft.
4. De Nota van Toelichting bij artikel 78 van het RVV 1990 luidt, voor zover hier van belang, als volgt:
''Met de nieuwe tekst wordt bereikt dat de bestuurder die van voorsorteerstrook wisselt daarop kan worden aangesproken zelfs al is ter plaatse geen doorgetrokken streep toegepast. In dergelijke gevallen kan van de bestuurder immers niet worden gezegd dat hij bij het volgen van een bepaalde richting van de voorsorteerstrook gebruik heeft gemaakt omdat hij deze pas op een later moment is gaan berijden. Hiermee wordt een rustig verkeersbeeld bevorderd. Op kruispunten met voorsorteerstroken moeten bestuurders van de voorsorteerstrook die op hun richting betrekking heeft gebruik maken. Het ergerlijke rijstrook wisselen kan hiermee worden beperkt."
5. De gegevens waarop de ambtenaar zich bij de oplegging van de sanctie heeft gebaseerd, zijn opgenomen in het zaakoverzicht. Dit zaakoverzicht bevat de informatie die in de inleidende beschikking is vermeld en daarnaast onder meer de verklaring dat, kort samengevat, de ambtenaar zag dat de betrokkene reed op de voorsorteerstrook met een pijl naar rechts en dat de betrokkene geen gevolg gaf aan deze aangegeven richting.
6. Verder bevat het dossier een op 4 september 2019 door de officier van justitie ontvangen schrijven van de ambtenaar die de sanctie heeft opgelegd. Hierin geeft de ambtenaar onder meer het volgende aan.
“Op 17 april 2019, omstreeks 16:53 uur, heb ik de betrokkene bekeurd voor het niet volgen van de richting die op de voorsorteerstrook aangegeven staat. Ik zag dat de betrokkene reed op een strook waar een pijl naar rechts op staat. Ik zag dat de betrokkene op deze rijstrook groen kreeg om naar rechts te gaan. Ik zag dat deze rijstrook voorzien was van een, pal boven deze rijstrook hangend, verkeerslicht met een pijl uitsluitend naar rechts. Ik zag dat de betrokkene na het passeren van het verkeerslicht van baan wisselde en naar links ging. Dit dus in strijd met de pijl op zowel het verkeerslicht als op de weg. De rijstroken die rechtdoor gaan bevinden zich op de twee links gelegen stroken van de strook waar de betrokkene reed. Deze stroken voor rechtdoor hebben hun eigen verkeerslichten.
De betrokkene geeft in zijn beroep aan dat hij geen doorgetrokken streep overschrijdt en dit is zeker correct. Echter, is het proces-verbaal voor het niet volgen van de rijrichting en (het hof begrijpt: is deze stelling) derhalve volstrekt irrelevant.
In de bijlage vindt u een situatieschets ter illustratie van de situatie. Tevens heb ik ter verduidelijking nog een foto gemaakt op de locatie waarop nog duidelijker te zien is dat, als men rijdt op de rijstrook voor naar rechts, men bij groen ook daadwerkelijk verplicht is om naar rechts te gaan.
Tot slot wil ik u kenbaar maken dat de rijstroken om naar links te gaan extreem druk zijn en vaak kan de wachttijd oplopen tot 15 minuten. Door deze stroken te verlaten en de strook te volgen om naar rechts te gaan, en dan deze overtreding te plegen en toch naar links op te schuiven kan (het hof begrijpt: men) dus veel tijd schelen (het hof begrijpt: besparen). Door veel wegebruikers wordt geklaagd over dit gedrag en derhalve controleren wij als politie hier vaak op.”
7. Het dossier bevat afbeeldingen van de locatie die door de betrokkene zijn opgestuurd. Hierop is de kruising met verkeerslichten te zien. De betrokkene heeft een kruis op de afbeelding getekend om aan te geven waar hij van rijstrook is gewisseld. Dit kruis staat vlak na de verkeerslichten, midden op de kruising. Vervolgens is de betrokkene bij het daaropvolgende verkeerslicht naar links afgeslagen. De ambtenaar heeft, zoals hierboven aangegeven, ook afbeeldingen van de situatie ter plaatse bijgevoegd. De door de ambtenaar gemaakte foto is dichter bij de kruising genomen. Op de foto is het deel vlak voor en na de verkeerslichten te zien. Op de voorsorteerstrook voor rechts afslaand verkeer is een dubbele pijl aangebracht die naar rechts wijst. Ook het bij deze voorsorteerstrook behorende verkeerslicht is uitsluitend voorzien van een naar rechts wijzende pijl. Zowel tussen de voorsorteerstroken als tussen de rijstroken na de verkeerslichten is een blokmarkering aangebracht.
8. Uit de verklaringen van de ambtenaar blijkt duidelijk dat de betrokkene voorgesorteerd stond om naar rechts af te slaan en dat hij op de kruising, na het passeren van de verkeerslichten voor rechtsaf, een andere richting is gevolgd. Voor het verrichten van deze gedraging is niet van belang of al dan niet de blokmarkering of een doorgetrokken streep is overschreden maar of de richting aangegeven op de voorsorteerstrook, waarvan gebruik is gemaakt, wordt gevolgd. Dat is niet gebeurd. Dat betekent dat de gedraging is verricht. Daarvoor is terecht een sanctie opgelegd.
9. Gelet op het voorgaande heeft de kantonrechter het beroep terecht ongegrond verklaard. Het hof zal die beslissing daarom bevestigen.

De beslissing

Het gerechtshof:
bevestigt de beslissing van de kantonrechter.
Dit arrest is gewezen door mr. Van Schuijlenburg, in tegenwoordigheid van Swart als griffier en op een openbare zitting uitgesproken.